Operation Manual

72
Doof het grootlicht (indien inge-
schakeld) als u een tegenligger ziet en
passeer met dimlicht.
– Houd alle lampen schoon.
– Let buiten de stad op overste-
kende dieren: als er zich loslopende
dieren langs de weg bevinden, dient u
de snelheid te minderen om het risico
op een aanrijding te beperken.
Met regen rijden
Regen en natte wegen leveren gevaar
op. Op natte wegen zijn alle manoeu-
vres moeilijker, omdat de wrijving tus-
sen de banden en het wegdek aan-
zienlijk minder is. Het gevolg is dat de
remweg aanmerkelijk langer is en dat
de grip op het wegdek minder is.
Enkele tips voor het rijden met
regen:
– Beperk de snelheid en bewaar een
grotere afstand van de auto’s die voor
u rijden.
Als het erg hard regent, wordt ook
het zicht beperkt. Ontsteek in dat ge-
val, ook overdag, het dimlicht, om de
zichtbaarheid voor anderen te ver-
groten.
– Rijd niet met hoge snelheid door
plassen en houd het stuur stevig vast.
Als u met hoge snelheid door een plas
rijdt, kunt u door verminderde grip of
een slecht wegdek de controle over
de auto verliezen (aquaplaning).
– Zet de bedieningsknoppen van de
ventilatie op ontwasemen (zie hoofd-
stuk “Wegwijs in uw auto”), zodat u
een goed zicht houdt.
– Controleer regelmatig de conditie
van de ruitenwisserbladen.
IN DE MIST RIJDEN
Vermijd, indien mogelijk, het rijden
in dichte mist.
Tips bij nevel, mist of kans op mist-
banken:
– Beperk uw snelheid.
– Ontsteek, ook overdag, het dim-
licht, de mistachterlichten of de even-
tuele mistlampen voor. Gebruik niet
het grootlicht.
BELANGRIJK Doof bij stukken
met goed zicht de mistachterlichten
om de weggebruikers achter u niet te
hinderen.
– Denk eraan dat mist de wegen ook
nat maakt, waardoor manoeuvres
moeilijker uit te voeren zijn en de
remweg langer is.
– Houd ruim afstand van de auto’s
voor u.
Voorkom zoveel mogelijk abrupte
snelheidswisselingen.
Vermijd zoveel mogelijk het inhalen
van andere voertuigen.
Als u plotseling moet stoppen (bij
een defect, door sterke vermindering