Operation Manual

Onder normale bedrijfs-
omstandigheden bereikt
de katalysator hoge tem-
peraturen. Parkeer daarom niet
boven brandbare materialen
(gras, droge bladeren, dennen-
naalden enz.): brandgevaar.
78
Het negeren van deze
aanwijzingen kan brand-
gevaar opleveren.
Monteer geen andere hitteschilden
en verwijder de op de katalysator en
uitlaat gemonteerde schilden niet.
Maak bij een noodstart uitsluitend
gebruik van een hulpaccu.
Als de motor tijdens het rijden
“slecht loopt”, rijd dan zeer rustig zo-
dat de motor zo min mogelijk wordt
belast en raadpleeg snel een Fiat-
dealer.
Als het waarschuwingslampje van de
brandstofreserve brandt, tank dan zo
snel mogelijk. Een laag brandstofniveau
kan een onregelmatige brandstoftoe-
voer veroorzaken, waardoor de tem-
peratuur van de uitlaatgassen stijgt;
hierdoor kan de katalysator ernstig
beschadigen.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens
testwerkzaamheden, met losgenomen
bougiekabels draaien.
Laat de motor voor vertrek niet
warmdraaien met stationair toerental,
behalve als de buitentemperaturen
zeer laag zijn. Maar ook in dit laatste
geval moet u de motor niet langer dan
30 seconden laten warmdraaien.
VOORZORGSMAATREGELEN
VOOR HET BEHOUD VAN DE
EMISSIEREDUCTIE-
SYSTEMEN
De correcte werking van deze sys-
temen is niet alleen belangrijk voor
het milieu, maar ook voor het rende-
ment van de auto.
Het in goede conditie houden van de
systemen is de belangrijkste voor-
waarde voor milieubewust en econo-
misch rijden.
De eerste eis is, dat u zich te allen
tijde houdt aan het geprogrammeerd
onderhoud.
Gebruik voor de benzinemotoren
uitsluitend loodvrije benzine.
Als het starten problemen oplevert,
blijf dan niet proberen.Vermijd aan-
duwen, aanslepen of rollend starten: al
deze handelingen kunnen de katalysa-
tor beschadigen.
Spuit geen reinigings- of
beschermingsmiddelen
op de katalysator, de
lambdasonde en het uitlaatsys-
teem.