Operation Manual

80
PERIODIEKE
CONTROLES
EN VOOR LANGE
REIZEN
Controleer regelmatig:
– bandenspanning en conditie van de
banden;
– niveau van het elektrolyt van de
accu;
– niveau van de motorolie;
– niveau van de koelvloeistof en de
conditie van het koelsysteem;
– niveau van de remvloeistof;
– niveau van de ruitensproeiervloei-
stof;
– niveau van de olie van de stuur-
bekrachtiging.
– Reinig en conserveer de glim-
mende metalen delen met daarvoor
geschikte middelen;
– Smeer de wisserrubbers van de
ruitenwissers en achterruitwisser in
met talkpoeder en laat ze los van de
ruit staan.
– Zet de ruiten een klein stukje
open.
– Dek de auto af met een stoffen of
een ademende kunststof hoes.
Gebruik geen dichte plastic hoes, om-
dat het in en op de auto aanwezige
vocht dan niet kan verdampen.
– Breng de bandenspanning 0,5 bar
boven de normaal voorgeschreven
spanning en controleer deze regel-
matig.
Tap het koelsysteem van de motor
niet af.
AUTO LANGERE
TIJD STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de
auto enkele maanden niet wordt ge-
bruikt:
– Zet de auto in een overdekte,
droge en zo mogelijk goed geventi-
leerde ruimte.
– Schakel een versnelling in.
– Maak de accukabels los van de
accu (koppel altijd eerste de minkabel
los) en controleer de acculading.
Gedurende het stallen, moet deze
controle iedere maand worden
herhaald. Laad de accu op als de span-
ning lager is dan 12,5 Volt.
– Controleer of de handrem vrij is.
– Maak de gespoten delen schoon en
behandel ze met een beschermende
was;