Operation Manual

– haak de reservewielhouder los
door de sleutel E-fig. 5 in opening L-
fig. 4,aan de linkerzijde van de steun,
te steken en laat het reservewiel
zakken.
Gebruik de wielsleutel om het los-
/vasthaken van de reservewielhouder
te vergemakkelijken.
3.VERWISSEL HET WIEL
1) Draai de wielbouten van het te
verwisselen wiel ongeveer één slag los.
2) Draai het kartelwiel van de krik
D-fig. 5 zo, dat hij iets omhoog komt.
3) Zet de krik onder de kriksteun zo
dicht mogelijk bij het te verwisselen
wiel.
4) Waarschuw eventuele omstan-
ders dat de auto wordt opgekrikt; zorg
ervoor dat ze zich niet in de nabijheid
van de auto bevinden en de auto voor-
al niet aanraken totdat deze weer
geheel op de grond staat.
5) Steek het verlengstuk F-fig. 5 op
de krik, bevestig vervolgens ratelsleu-
tel B en krik de auto op, totdat het
wiel enkele centimeters los van de
grond is. Als u de ratelsleutel draait,
moet u zorgen voor voldoende werk-
ruimte, zodat u geen schaafwonden
aan uw hand oploopt door contact
met de grond.
87
fig. 2
P3P00235
fig. 4
P3P00236
fig. 5
P3P00476
– verwijder de twee kunststof dop-
pen A-fig. 2;
– draai met de ratelsleutel B en het
verlengstuk F-fig.5 de twee zichtbaar
geworden bouten C-fig. 2 los;
– draai de twee bouten C-fig. 3 aan
de binnenkant van de bumper los (uit-
voeringen chassis/cabine en pick-up)
fig. 3
P3P00321