Operation Manual

103
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Z
E
Verdeling van de luchtstroom tussen de uit-
stroomopeningen in de beenruimten (warmere
lucht), de luchtroosters in het midden en aan
de zijkant van het dashboard en de uitstroom-
opening achter (koelere lucht).
E
Q
Verdeling van de luchtstroom tussen de lucht-
roosters in het midden en aan de zijkant van het
dashboard, het luchtrooster achter en de uit-
stroomopeningen voor het ontdooien/ontwase-
men van de voorruit en de zijruiten voor. Deze
luchtverdeling zorgt voor een goede ventilatie van
het interieur en voorkomt het eventuele beslaan
van de ruiten.
BELANGRIJK Voor de werking van de airconditioning
moet minstens één knop van de luchtverdeling
Q
/
E
/
Z
worden ingedrukt. Hierna kunnen de
knoppen van de luchtverdeling
Q
/
E
/
Z
niet meer
worden uitgeschakeld.
BELANGRIJK Druk op de knop OFF om het systeem
weer in te schakelen: alle functies die waren
opgeslagen voor het uitzetten van de motor, worden
hervat.
Voor het hervatten van de automatische werking van
de luchtverdeling na een handmatige instelling, moet
de knop AUTO worden ingedrukt.
AIRCONDITIONING UITSCHAKELEN
Druk op de knop OFF.
Op het display verschijnen de volgende gegevens:
opschrift OFF;
weergave buitentemperatuur;
weergave ingeschakelde luchtrecirculatie (lampje op
de knop T brandt).