Operation Manual

104
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
HULPVERWARMING (indien
aanwezig)
Hulpverwarming = werking van de verwarming
nadat de start-/contactsleutel in stand MAR is
gedraaid;
Standverwarming = werking van de verwarming na
inschakeling door de specifieke afstandsbediening.
De hulpverwarming werkt geheel onafhankelijk van de
motor en dient voor:
het verwarmen van het interieur van de auto bij
uitgezette motor;
het ontdooien van de ruiten;
het verwarmen van de koelvloeistof en vervolgens
van de motor zelf voor het starten;
het verwarmen, het op temperatuur houden en het
laten circuleren van de koelvloeistof gedurende een
vooraf ingestelde tijd waardoor, bij het starten van
de motor, de optimale temperatuur van de motor
en het interieur is gegarandeerd.
BELANGRIJK De hulpverwarming is uitgerust met een
thermische beveiliging die de brander uitschakelt bij
oververhitting door te weinig of lekkende
koelvloeistof. Wendt u in dat geval tot de Fiat-dealer
om de hulpverwarming te laten controleren.
BELANGRIJK De hulpverwarming werkt alleen bij een
buitentemperatuur die lager is dan 12°C, een
koelvloeistoftemperatuur onder de 72°C en een
accuspanning hoger dan 10,25V.
BELANGRIJK De standverwarming werkt alleen als de
koelvloeistoftemperatuur lager is dan 77°C en de
accuspanning hoger is dan 10,25V.
Om een te warm interieur te voorkomen, raden wij u
aan om de verwarming niet te gebruiken bij een
temperatuur die hoger is dan 20°C.
De verwarming kan spontaan uitschakelen door
gebrek aan brandstof na het starten of doordat de
vlam dooft tijdens de werking.
Wacht tot het systeem de procedure voor
zelfuitschakeling heeft uitgevoerd en probeer de
verwarming opnieuw in te schakelen; wendt u tot de
Fiat-dealer als het systeem niet opnieuw inschakelt.