Operation Manual

114
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
F0C0049m
F0C0053m
“Intelligente wis-/wasregeling”
Als u de hendel naar het stuur trekt (onvergrendelde stand), schakelt de
ruitensproeier in.
Als u de hendel aangetrokken houdt, dan worden in een beweging de
ruitenwissers/-sproeiers ingeschakeld; de ruitenwissers schakelen
automatisch in als u de hendel voor bediening van de ruitensproeiers
langer dan een halve seconde aangetrokken houdt.
De ruitenwissers blijven nog enkele slagen werken, nadat u de hendel
loslaat; na enige seconden volgt nog een “reinigingsslag”.
REGENSENSOR (indien aanwezig)
De regensensor (A) bevindt zich achter de binnenspiegel en staat in
contact met de voorruit. De sensor zorgt ervoor dat de frequentie van
de slagen van de ruitenwissers, tijdens het wissen met interval,
automatisch wordt aangepast aan de hoeveelheid regen op de ruit.
De sensor heeft een regelbereik dat oplopend varieert van uitgeschakelde
ruitenwissers (geen slagen) als de ruit droog is, tot ruitenwissers die
ingeschakeld worden op de eerste continue snelheid (langzaam continu
wissen) bij hevige regen.
Inschakelen
Plaats de rechter hendel een stand naar beneden.
Als de regensensor wordt ingeschakeld, maken de ruitenwissers 1 slag.
Houd de ruit in de omgeving van de sensor schoon.