Operation Manual

128
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
F0C0055m
F0C0297m
PLAFONDVERLICHTING ACHTER (indien aanwezig)
Uitvoeringen zonder opendak met lamelruiten
Druk op de knop (A) voor het in-/uitschakelen van het lampje linksachter
of op de knop (B) voor het in-/uitschakelen van het lampje rechtsachter.
De plafondverlichting achter gaat ook branden als de plafondverlichting
voor wordt ingeschakeld.
Uitvoeringen met opendak met lamelruiten
Druk op het plafondlampje (A) boven de portieren achter voor het in-
/uitschakelen van het lampje.
De plafondverlichting gaat branden:
als een portier wordt ontgrendeld; de verlichting blijft ongeveer 10
seconden branden als geen enkel portier wordt geopend ;
als de contactsleutel uit het contactslot wordt genomen; de
verlichting blijft ongeveer 10 seconden branden en schakelt daarna
automatisch uit;
als de brandstofnoodschakelaar in werking treedt; de verlichting blijft
ongeveer 15 minuten branden en schakelt daarna automatisch uit.
Als de portieren worden vergrendeld, schakelt de verlichting onmiddellijk
uit.