Operation Manual

129
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
F0C0081m
BEDIENINGSORGANEN
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN
Druk voor inschakeling op de schakelaar (A), onafhankelijk van de stand
van de contactsleutel.
Als het systeem is ingeschakeld, knippert het lampje in de schakelaar.
Gelijktijdig gaan op het instrumentenpaneel de controlelampjes
Î
en
¥
branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de schakelaar (A).
F0C0137m
MISTLAMPEN VOOR (indien aanwezig)
Druk bij ingeschakelde buitenverlichting op de knop (A).
Druk voor uitschakeling nogmaals op de knop.
PARKEERVERLICHTING
Druk ongeveer 1 seconde op de knop (B) als de contactsleutel in stand
STOP staat of is uitgenomen.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de knop.
MISTACHTERLICHTEN
Druk op de knop (C). De mistachterlichten werken alleen als het dimlicht
of de mistlampen voor zijn ingeschakeld.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de knop.
ATTENTIE
Het gebruik van de waarschuwingsknipperlichten is afhankelijk van de wetgeving
van het land waarin u zich bevindt. Houdt u aan de voorschriften.