Operation Manual

143
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Op deze manier is het dak opnieuw ingesteld en werkt het weer op de
normale wijze. Als dit niet het geval is, wendt u dan tot de Fiat-dealer.
BELANGRIJK Voer deze procedure bij draaiende motor uit. Als de
procedure voortijdig wordt onderbroken, moet deze vanaf het begin
worden herhaald.
ANTI-LETSELFUNCTIE UITSCHAKELEN
Door ijs of vuil in de geleiders van het opendak kan de anti-letselfunctie
herhaaldelijk inschakelen. Daarom moet gecontroleerd worden of er
geen obstakels aanwezig zijn.
Als dit wel het geval is, kan de functie worden uitgeschakeld door het
opendak op de volgende manier te sluiten: draai binnen 5 seconden na
het in werking treden van de functie, de draaiknop (A) in stand 0 en druk
de knop tegelijkertijd naar boven, totdat het dak gesloten is.
BELANGRIJK Voer deze handeling uit zonder de draaiknop (A) los te
laten; als u de knop loslaat en vervolgens de knop weer indrukt, moet het
opendak opnieuw worden ingesteld (zie vorige paragraaf).
BELANGRIJK Tijdens deze handeling werkt de anti-letselfunctie niet.
BEDIENING IN NOODGEVALLEN
Als de elektrische bediening van het opendak niet werkt, dan kan het
handmatig worden bediend; ga hiervoor als volgt te werk:
verwijder de plafondverlichting voor (A) door op beide zijden van het
kunststof deksel te drukken, zoals aangegeven door de pijlen;
steek de noodsleutel (B) (aan de binnenzijde van het plafondlampje) in
de zitting (C);
draai de sleutel zodat de lamelruiten worden geopend of gesloten
(afhankelijk van de draairichting).
Als het defect verholpen is, moet het opendak opnieuw worden ingesteld
(zie vorige paragraaf).
F0C0253m
F0C0400m
F0C0399m