Operation Manual

144
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
F0C0142m
F0C0061m
PORTIEREN
CENTRALE PORTIERVERGRENDELING
Van buitenaf
Sluit de portieren, steek de sleutel in het slot van een van de
voorportieren, en draai de sleutel.
Van binnenuit
Sluit de portieren en druk op het knopje (A) voor ver-/ontgrendeling van de
portieren. Dit knopje bevindt zich op het portierspaneel aan bestuurderszijde.
Met de knopjes aan de binnenzijde van de portieren vergrendelt u uitsluitend
het betreffende portier. Als er een storing is in het elektrische systeem, is het
altijd mogelijk de portieren met de hand te vergrendelen.
BELANGRIJK De achterportieren kunnen niet van binnenuit worden geopend
als het kinderveiligheidsslot is ingeschakeld.
KINDERVEILIGHEIDSSLOT (5-deurs uitvoeringen)
Hierdoor kunnen de achterportieren niet van binnenuit geopend worden.
Het systeem kan alleen bij een geopend portier worden ingeschakeld:
stand 1 - systeem ingeschakeld (portier vergrendeld);
stand 2 - systeem uitgeschakeld (portier kan van binnenuit worden
geopend).
Het systeem blijft ook ingeschakeld na het elektrisch ontgrendelen van de
portieren.
BELANGRIJK Schakel dit systeem altijd in als u kinderen vervoert.
BELANGRIJK Controleer nadat u het veiligheidsslot bij beide portieren hebt
ingeschakeld, of het slot daadwerkelijk is ingeschakeld door aan de handgreep
aan de binnenzijde van de portieren te trekken.