Operation Manual

146
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
F0C0063m
BEDIENINGSORGANEN
Bestuurderszijde
Op het portierpaneel aan bestuurderszijde zijn de bedieningsschakelaars
gemonteerd waarmee u, als de contactsleutel in stand MAR staat, de zijruiten
bedient:
(A): openen/sluiten zijruit linksvoor; “automatisch continue” werking tijdens
het openen/sluiten van de ruit;
(B): openen/sluiten zijruit rechtsvoor; “automatisch continue” werking tijdens
het openen/sluiten van de ruit;
(C): in-/uitschakeling bedieningsschakelaars voor de ruiten achter;
(D): openen/sluiten zijruit linksachter; “automatisch continue” werking alleen
tijdens het openen van de ruit;
(E): openen/sluiten zijruit rechtsachter; “automatisch continue” werking
alleen tijdens het openen van de ruit.
Druk op de knop (A) of (B) om de gewenste ruit te openen of te sluiten.
Druk kort op een van de twee knoppen voor het “stapsgewijs” openen/-
sluiten van de ruit; als de knop langer wordt ingedrukt, wordt de “automatisch
continue” werking ingeschakeld zowel tijdens het openen als het sluiten. De
ruit stopt in de gewenste stand als u nogmaals op de knop (A) of (B)
drukt.
ATTENTIE
Onzorgvuldig gebruik van de elektrische ruitbediening kan gevaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens het bedienen van de ruit altijd of de passagiers niet kunnen worden
verwond door de bewegende ruiten, hetzij direct door contact met de ruit, hetzij door
voorwerpen die door de ruit worden meegesleept of geraakt. Verwijder altijd de sleutel
uit het contactslot als u de auto verlaat, om te voorkomen dat een onverwachte
inschakeling van de elektrische ruitbediening gevaar oplevert voor de achtergebleven
passagiers.