Operation Manual

166
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Storing in EBD
Bij een storing gaan de waarschuwingslampjes
>
+
x
op het instrumentenpaneel branden en verschijnt
er een bericht op het display (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waardoor de auto
kan gaan slippen. Rijd zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde Fiat-dealer om het systeem te laten
controleren.
BRAKE ASSIST (remregeling bij noodstops)
(indien aanwezig)
Dit systeem, dat niet kan worden uitgeschakeld,
herkent noodstops (op basis van de snelheid waarmee
het rempedaal wordt ingetrapt) en verhoogt de druk
in het remcircuit aanzienlijk.
Het Brake Assist wordt, bij uitvoeringen die zijn
uitgerust met ESP, uitgeschakeld bij een storing in het
ESP (het lampje
á
brandt en er verschijnt een bericht
op het display).
ESP-SYSTEEM (Electronic
Stability Program)
(indien aanwezig)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de auto als de
wielen hun grip verliezen, waardoor de auto beter op
koers blijft.
De werking van het ESP is uitermate nuttig als de grip
op het wegdek wisselt.
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Bij activering gaat het lampje
á
op het
instrumentenpaneel knipperen, om de bestuurder er
op te wijzen dat de auto de stabiliteit en de grip dreigt
te verliezen.
INSCHAKELING VAN HET SYSTEEM
Het ESP wordt automatisch ingeschakeld als de motor
wordt gestart en kan niet worden uitgeschakeld.
ATTENTIE
De prestaties van het ESP-systeem mogen de bestuurder er niet toe verleiden
onnodige en onverantwoorde risico’s te nemen. De rijstijl moet altijd zijn
aangepast aan het wegdek, het zicht en het verkeer. De verantwoordelijkheid voor
de verkeersveiligheid ligt altijd en overal bij de bestuurder van de auto.