Operation Manual

169
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Tijdens het rijden kan het systeem worden uitgeschakeld en vervolgens
weer ingeschakeld door de schakelaar (A) op de middenconsole in te
drukken.
Als het systeem wordt uitgeschakeld, gaat het lampje op de schakelaar
branden en verschijnt er op het display een bericht (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
Als het ASR-systeem tijdens het rijden wordt uitgeschakeld, schakelt het
automatisch weer in als de auto opnieuw wordt gestart.
Schakel het ASR-systeem uit als u met sneeuwkettingen rijdt: onder deze
omstandigheden levert het doorslaan van de aangedreven wielen juist
meer trekkracht op.
Storingsmeldingen
Bij een storing in het ASR-systeem wordt het systeem automatisch
uitgeschakeld en gaat het lampje
á
(of
V
bij de uitvoeringen 2.420V) op
het instrumentenpaneel continu branden. Bovendien verschijnt een
bericht op het display (zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten”). Wendt
u in dat geval zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer.
F0C0066m
ATTENTIE
Als met het reservewiel wordt gereden, dan wordt het ASR-systeem uitgeschakeld,
gaat het lampje
á
(of
V
bij de uitvoeringen 2.420V) op het instrumentenpaneel
constant branden en verschijnt op het display een bericht (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
Voor de juiste werking van het ASR-systeem is het noodzakelijk dat de banden van
alle wielen van hetzelfde merk en type zijn. De banden moeten in perfecte
conditie zijn en de voorgeschreven afmetingen hebben.
ATTENTIE