Operation Manual

179
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
F0C0405m
PORTIERVERGRENDELING EN AUTO VERLATEN (sluiten)
Ga voor het vergrendelen van de portieren als volgt te werk:
zorg dat u het CID bij u hebt;
sluit het portier en druk vervolgens op punt (A) van de handgreep aan
de buitenzijde: het systeem herkent het CID, vergrendelt de
portieren, vergrendelt het stuurslot en schakelt het diefstalalarm
(indien aanwezig) in.
Als een of meerdere portieren niet goed gesloten zijn, knipperen het
lampje op het bestuurdersportier en de richtingaanwijzers snel. U moet
de portieren opnieuw sluiten en de vergrendelprocedure herhalen.
De portiervergrendeling wordt geweigerd als:
de handgreep aan de buitenkant wordt ingedrukt door iemand die niet
in het bezit is van het CID en er een of meer CID’s in de auto
aanwezig zijn;
het instrumentenpaneel verlicht is (ingeschakeld contact).
Als de batterij van het CID bijna leeg is, kan het systeem minder goed
werken.
BELANGRIJK Voordat de portieren worden vergrendeld, moet
gecontroleerd worden of er geen CID’s onbewaakt in de auto zijn
achtergelaten.
AUTOMATISCHE VERGRENDELING
Om de ruiten en het opendak met lamelruiten (Skywindow) (indien
aanwezig) te sluiten, moet de handgreep ingedrukt worden gehouden op
punt (A) totdat de ruiten en het opendak met lamelruiten (Skywindow)
(indien aanwezig) geheel gesloten zijn. Als de handgreep eerder wordt
losgelaten, blijven de ruiten en het opendak in de stand staat waarin ze
zich op dat moment bevinden.