Operation Manual

In de volgende tabel worden kort de verschillende vergrendelmanieren van het systeem weergegeven:
Handeling
1 Keer drukken op punt (A)
van de handgreep
Lang drukken
(langer dan 2 seconden) op punt (A)
van de handgreep
Resultaat
Centrale vergrendeling portieren en
achterklep, inschakeling stuurslot en
diefstalalarm (indien aanwezig)
Centrale vergrendeling portieren en
achterklep, inschakeling stuurslot en
diefstalalarm (indien aanwezig) en sluiten
ruiten en opendak met lamelruiten
(Skywindow) (indien aanwezig) (*)
Signalering
Richtingaanwijzers knipperen een maal en,
als u de motor uitzet, er verschijnt op het
display van het instrumentenpaneel het
bericht dat het stuurslot vergrendelt (*)
Richtingaanwijzers knipperen een maal en,
als u de motor uitzet, er verschijnt op het
display van het instrumentenpaneel het
bericht dat het stuurslot vergrendelt (*)
(*) Als u de motor uitzet, verschijnt op het display het bericht “Stuurslot bij portiervergrendeling” of, afhankelijk van de uitvoering, “Het
stuurslot vergrendelt bij portiervergrendeling”.
180
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ATTENTIE
Als u de portieren van buitenaf sluit, wordt het knopje aan de binnenkant
uitgeschakeld. Als ook het dead lock-systeem is ingeschakeld, kunnen eventuele
inzittenden op geen enkele manier de portieren openen.
ATTENTIE
Als de ruiten en het opendak met lamelruiten (Skywindow) (indien aanwezig)
automatisch worden geopend/gesloten, moet altijd gecontroleerd worden of
personen, voorwerpen of dieren in de buurt van de auto niet verwond kunnen
raken door de beweging van de ruiten of het opendak of door voorwerpen die door
de ruit worden meegesleept of geraakt.