Operation Manual

181
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
F0C0330m
F0C0405m
FUNCTIE AUTOCLOSE
Met deze functie worden alle portieren en het tankklepje automatisch
vergrendeld als het CID zich van de auto verwijdert.
De functie wordt niet ingeschakeld als:
een of meer portieren of de achterklep geopend zijn;
een CID in de auto herkend is;
een storing in het systeem is gesignaleerd;
de batterij van het CID leeg is;
de motor de laatste keer is gestart met het CID in het “nood”-vakje
(zie “Toegang tot de auto en noodstart” in deze paragraaf).
Met deze functie worden bovendien het stuurslot, het diefstalalarm
(indien aanwezig) en het dead lock-systeem niet ingeschakeld.
BELANGRIJK Als de functie is ingeschakeld, zorg er dan altijd voor dat u
het CID bij u hebt voordat u de auto verlaat.
BELANGRIJK De aanwezigheid van elektromagnetische golven kan de
werking van de functie autoclose verhinderen; vergrendel in dat geval de
portieren door op punt (A) van de handgreep of op de knop
Ë
op het
CID te drukken.
BELANGRIJK Voor het tanken van brandstof moet het tankklepje
worden ontgrendeld door op de knop
Ë
op het CID te drukken.