Operation Manual

187
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
F0C0296m
TOEGANG TOT DE AUTO EN NOODSTART
Als het systeem niet in staat is het CID te herkennen (bijvoorbeeld als de
batterij van het CID leeg is), kunt u de auto betreden met behulp van de
metalen baard in het CID.
U kunt de motor starten door het CID in het “nood”-vakje onder de
handrem te plaatsen. In dit geval is het vakje de enige plaats waarin het
CID in het interieur herkend kan worden.
Ga voor het uitvoeren van een noodstart als volgt te werk:
plaats het CID in het “nood”-vakje;
druk het koppelingspedaal in (rempedaal bij uitvoeringen met
Selespeed versnellingsbak);
druk de START/STOP-knop in en houd de knop ingedrukt; laat de
knop los zodra de motor is gestart.
Als het instrumentenpaneel iets vertraagd wordt ingeschakeld, duidt dit
niet op een storing in de werking.
Tijdens het rijden blijft de motor echter draaien, ook als het CID wordt
verwijderd uit het “nood”-vakje. Het CID moet echter weer in het
“nood”-vakje worden geplaatst als de auto opnieuw moet worden
gestart.
BELANGRIJK Verwijder de batterij in het CID pas als deze vervangen kan
worden.
BELANGRIJK Plaats geen voorwerpen in het “nood”-vakje voordat u een
noodstartprocedure begint. Draag het CID altijd bij u voordat u de auto
verlaat.
F0C0412m
F0C0413m