Operation Manual

193
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
F0C0267m
F0C0075m
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de rugleuning en leg dan de gordel
om.
Maak de gordels vast door de gesp (A) in de sluiting (B) te drukken,
totdat hij hoorbaar blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gordel de rolautomaat blokkeert, laat
dan de gordel een stukje teruglopen en trek de gordel vervolgens weer
geleidelijk uit.
Druk, om de gordel los te maken, op de knop (C). Begeleid de gordel
tijdens het teruglopen om te voorkomen dat de gordelband draait.
Via de rolautomaat wordt de lengte van de gordel automatisch aangepast
aan het postuur van de drager, waarbij voldoende bewegingsruimte
overblijft.
Als de auto op een steile helling staat, kan de rolautomaat blokkeren; dit
is een normaal verschijnsel. Bovendien blokkeert de rolautomaat als u de
gordel snel uittrekt. Hij blokkeert ook bij hard remmen, botsingen en bij
hoge snelheden in bochten.
De achterbank is voorzien van driepunts-veiligheidsgordels met
rolautomaat voor de zijzitplaatsen en de middelste zitplaats.
De veiligheidsgordels achter moeten worden omgelegd zoals is
aangegeven in het afgebeelde schema.
Druk tijdens het rijden niet op de knop (C).
ATTENTIE