Operation Manual

208
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
F0C0428m
Groep 1
Ga voor een correcte montage van het kinderzitje als volgt te werk:
plaats de verschuifbare achterstoel helemaal naar achteren en zet de
rugleuning in de 4
e
stand, zoals afgebeeld in de figuur (zie vorige
pagina);
controleer of de ontgrendelhendel (B) in ruststand (ingetrokken)
staat;
zoek de bevestigingsbeugels (A) en plaats vervolgens het kinderzitje
met de bevestigingshaken (C) in de beugels;
duw tegen het kinderzitje totdat het hoorbaar vergrendelt;
bij kinderzitjes die in de rijrichting moeten worden geplaatst, moet de
bovenste gordel (D) (deze bevindt zich in het bovenste vakje van het
kinderzitje) aan de ring (E) in de bagageruimte worden bevestigd;
controleer of het kinderzitje goed vergrendeld is door met kracht te
proberen het kinderzitje te verplaatsen: de ingebouwde
beveiligingsmechanismen verhinderen dat slechts een enkele
bevestigingshaak is vergrendeld.
In deze opstelling wordt het kind ook beschermd door de
veiligheidsgordels van de auto en door de bovenste gordel: zie de
handleiding van het kinderzitje voor het correct omleggen van de
veiligheidsgordels van de auto.
F0C0139m
ATTENTIE
Schuif bij een verschuifbare achterbank de
passagiersstoel voor ongeveer de helft
naar voren.