Operation Manual

221
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
STARTEN VAN DE MOTOR
De auto is uitgerust met een elektronische
startblokkering: zie bij startproblemen de paragraaf
“Fiat CODE” in het hoofdstuk “Dashboard en
bediening”.
Direct na het starten van de motor, vooral als de auto
langere tijd niet is gebruikt, kan de motor iets meer
geluid produceren. Dit geluid, dat niet schadelijk is
voor de werking van de motor, wordt veroorzaakt
door de hydraulische klepstoters: het
distributiesysteem op de benzinemotor van de auto
dat bijdraagt aan een vermindering van de
onderhoudswerkzaamheden.
Het starten van de motor is gegarandeerd tot een
minimum temperatuur van -18°C (voor Italië en
Midden-Europa) en -20°C (voor Noord-Europa).
BENZINEMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan;
zet de versnellingspook in de vrijstand;
trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het
gaspedaal in te trappen;
draai de contactsleutel in stand AVV en laat de
sleutel los zodra de motor is aangeslagen.
Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u
de sleutel terugdraaien in stand STOP voordat u
opnieuw start.
Als met de contactsleutel in stand MAR het lampje
Y
op het instrumentenpaneel samen met het lampje
U
blijft branden, raden wij u aan de sleutel in stand
STOP te draaien en vervolgens weer in stand MAR; als
het lampje nog steeds blijft branden, probeer het dan
met de andere geleverde sleutels.
Het verdient aanbeveling om gedurende de eerste kilometers niet de maximale prestaties van uw
auto te eisen (bijv. snel accelereren, langdurig rijden met hoge toerentallen, krachtig remmen enz.).
Laat de contactsleutel niet in stand MAR staan als de motor stilstaat, zodat de accu niet onnodig
wordt ontladen.
Het is zeer gevaarlijk om de motor in een afgesloten ruimte te laten draaien. De motor
verbruikt zuurstof en produceert kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige gassen.
ATTENTIE