Operation Manual

230
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
SYSTEEM INSCHAKELEN
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, dan wordt
na ongeveer een seconde op het display de
ingeschakelde versnelling (N, 1, 2, 3, 4, 5, R)
weergegeven: vanaf dat moment kunt u Selespeed
gebruiken om te schakelen.
BELANGRIJK Als na 10 seconden op het display niet
de ingeschakelde versnelling wordt weergegeven, zet
dan de contactsleutel in stand STOP en wacht tot het
display dooft. Schakel vervolgens het systeem opnieuw
in. Wendt u tot de Fiat-dealer als de storing blijft
bestaan.
BELANGRIJK Als u het bestuurdersportier opent,
schakelt het systeem het hydraulische deel in, zodat
het systeem gereed is als de motor wordt gestart.
Deze functie kan worden waargenomen door het
draaien van de pomp. De functie wordt uitgeschakeld
als na 10 keer openen/sluiten van het portier het
systeem niet is ingeschakeld.
WEGRIJDEN
Bij draaiende motor en stilstaande auto, kunt u alleen
de eerste versnelling (1), de tweede versnelling (2)
en/of de achteruit (R) inschakelen.
De versnellingen kunnen bij ingetrapt rempedaal alleen
met de pook op de middenconsole worden
ingeschakeld.
Voor het wegrijden moet u het rempedaal loslaten en
het gaspedaal geleidelijk intrappen.
Als de ASR is uitgeschakeld (door het bedienen van de
knop ASR) kan nog sneller worden weggereden.
BELANGRIJK De achteruit (R) kan vanuit de volgende
versnellingen worden ingeschakeld: vrij (N), eerste (1)
of de tweede (2) versnelling alleen als de auto volledig
stilstaat.
Nadat bij stilstaande auto is overgeschakeld, moet u altijd controleren op het
display of de gewenste versnelling is ingeschakeld, voordat het gaspedaal wordt
ingetrapt.
ATTENTIE