Operation Manual

232
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
SCHAKELEN
Met de versnellingspook
Met de “zwevende” versnellingspook (A), die slechts een centrale
vergrendelde stand heeft, kan worden op- of teruggeschakeld en/of de
achteruit (R) of de vrijstand (N) worden ingeschakeld.
Ga voor het overschakelen als volgt te werk:
druk de pook naar voren om op te schakelen (+). Als het systeem in
de vrijstand (N) of achteruit (R) staat, dan wordt de eerste versnelling
(1) ingeschakeld als de pook naar voren wordt gedrukt.
druk de pook naar achteren om terug te schakelen (–).
BELANGRIJK Voordat de pook wordt bediend, moet beslist op het
display gecontroleerd worden welke versnelling is ingeschakeld (N, 1, 2,
3, 4, 5, R).
Bij uitgezette motor en stilstaande auto kunnen alle versnellingen worden
ingeschakeld.
Bij stilstaande auto en ingetrapt rempedaal, worden de
schakelcommando’s alleen uitgevoerd als deze met de versnellingspook
op de middenconsole zijn gegeven.
Vanuit elke versnelling (N, 1, 2, 3, 4, 5) en bij stilstaande auto kunt u de
achteruit inschakelen door de versnellingspook naar rechts en vervolgens
naar achteren te drukken. Als de auto rijdt, dan wordt de achteruit niet
ingeschakeld; wacht tot de auto stilstaat en schakel de achteruit opnieuw
in.
F0C0105m
F0C0184m
F0C0186m