Operation Manual

243
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is afhankelijk van de
voorschriften van het land waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen op de voorwielen
gemonteerd worden (aangedreven wielen).
Controleer na enkele meters rijden of de kettingen
nog goed gespannen zijn.
BELANGRIJK Het noodreservewiel is niet geschikt voor
de montage van sneeuwkettingen. Als u een lekke
voorband hebt, kunt u het noodreservewiel op de
achteras plaatsen en het achterwiel op de vooras.
Zo hebt u op de vooras twee normale wielen waarop u
sneeuwkettingen kunt monteren.
BELANGRIJK Op banden met bandenmaat 215/45 R17
87W kunnen geen sneeuwkettingen worden
gemonteerd. Als u sneeuwkettingen monteert, kunnen
ze met de wielkuip in aanraking komen.
De banden waarop sneeuwkettingen gemonteerd kunnen worden en het type sneeuwketting staan
aangegeven in de tabel; houdt u strikt aan deze tabel.
Beperk de snelheid als u sneeuwkettingen gebruikt; rijdt niet harder dan 50 km/h. Vermijd
kuilen, stoepranden en andere obstakels en rijd, om de auto en het wegdek niet te
beschadigen, geen lange stukken op sneeuwvrije wegen.
Uitvoeringen Banden geschikt Type sneeuwketting dat gebruikt moet worden
voor sneeuwkettingen
1.4
16V
1.616V -
1.9 Multijet 8V
1.816V -
1.9 Multijet
16V
2.420V
195/65 R15 91T
205/55 R16 91V
195/65 R15 91H
205/55 R16 91V
195/65 R15 91V
205/55 R16 91V
205/55 R16 91W
Sneeuwkettingen met normale afmetingen
met maximale dikte boven het
profiel van de band: 9 mm.