Operation Manual

24
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
F0C0287m
KANTELSENSOR
De kantelsensor meet iedere verandering in de hellingshoek van de auto
en signaleert daardoor het geheel of gedeeltelijk optillen van de auto
(bijv. bij het verwijderen van een wiel).
De kantelsensor signaleert een minimale verandering in de hellingshoek
van de auto, zowel langs de lengte- als de dwarsas. Veranderingen in de
hellingshoek worden niet gesignaleerd als de snelheid lager is dan
0,5°/min. (bijvoorbeeld: als een band langzaam leegloopt).
Beveiliging uitschakelen
Voor het uitschakelen van de kantelsensor (bijvoorbeeld bij het slepen
van de auto met ingeschakeld diefstalalarm) moet u de knop (A) op de
plafondverlichting voor indrukken. De beveiliging blijft uitgeschakeld tot-
dat de portieren centraal worden ontgrendeld.
MELDINGEN VAN INBRAAKPOGINGEN
Iedere inbraakpoging wordt aangegeven door het branden van het con-
trolelampje Y (indien aanwezig) op het instrumentenpaneel en het tege-
lijk verschijnen van een bericht op het display (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
ALARM BUITEN GEBRUIK STELLEN
Als u het diefstalalarm buiten gebruik wilt stellen (bijv. als de auto lange-
re tijd niet wordt gebruikt), dan hoeft u slechts de auto af te sluiten
door de metalen baard van de sleutel met afstandsbediening of het CID
(afhankelijk van de uitvoering) in het portierslot te draaien.
BELANGRIJK Als de batterijen van de sleutels met afstandsbediening of
het CID (afhankelijk van de uitvoering) leeg zijn, of als er een storing is
in het diefstalalarm, dan kunt u het systeem buiten werking stellen door
de contactsleutel in het contactslot te steken en deze in stand MAR te
draaien.