Operation Manual

283
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ATTENTIE
Door een verkeerde montage kan het wieldeksel tijdens het rijden loslaten. Maak
het ventiel absoluut niet open. Plaats geen enkel stuk gereedschap tussen velg en
band. Controleer regelmatig de spanning van de banden en van het
noodreservewiel en houdt u daarbij aan de waarden die beschreven staan in het
hoofdstuk “Technische gegevens”.
ATTENTIE
De krik dient uitsluitend voor het verwisselen van een wiel van de auto waarbij de
krik geleverd is of voor auto’s van hetzelfde model. Gebruik de krik niet voor het
opkrikken van andere auto’s. En beslist nooit voor het uitvoeren van
werkzaamheden onder de auto. Als de krik niet juist geplaatst wordt, kan de
opgekrikte auto van de krik vallen. Op een sticker op de krik is het maximum
hefvermogen aangegeven; de krik mag nooit voor een zwaardere last worden
gebruikt. Het noodreservewiel is niet geschikt voor de montage van
sneeuwkettingen. Als u een lekke voorband (aangedreven wiel) hebt en er moet
met sneeuwkettingen worden gereden, dan moet u een wiel van de achteras
afhalen en daarvoor in de plaats het noodreservewiel monteren. Zo hebt u op de
vooras twee normale wielen waarop u sneeuwkettingen kunt monteren.
ATTENTIE
Bij een gemonteerd reservewiel veranderen de rij-eigenschappen van de auto.
Vermijd met vol gas optrekken, bruusk remmen en hoge snelheden in de bochten.
Het noodreservewiel heeft een levensduur van ongeveer 3000 km. Na deze afstand
moet de band van het noodreservewiel vervangen worden door een nieuwe band
van hetzelfde type. Monteer nooit een normale band op de velg van het
noodreservewiel. Laat het verwisselde wiel zo snel mogelijk repareren en monteren.
Gebruik nooit twee of meer noodreservewielen. Smeer de schroefdraad van de
wielbouten niet met vet in, voordat u ze monteert: de bouten kunnen loslopen.