Operation Manual

287
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
F0C0216m
F0C0217m
draai met de bijgeleverde sleutel de wielbouten vast;
laat de auto zakken en verwijder de krik;
draai met de bijgeleverde sleutel de wielbouten kruiselings vast, in de
volgorde die in de afbeelding is aangegeven;
druk het wieldeksel voorzichtig vast en zorg ervoor dat het ventiel uit
de opening in het wieldeksel steekt;
druk op de rand van het wieldeksel, te beginnen bij de delen die het
dichtst bij het ventiel zitten, totdat het wieldeksel geheel vast zit.
BELANGRIJK Door een verkeerde montage kan het wieldeksel tijdens
het rijden loslaten.
Uitvoeringen met lichtmetalen velgen
draai de centreerpen (A) in een van de boutgaten in de wielnaaf;
plaats het wiel op de pen en draai met de bijgeleverde sleutel de vier
bouten vast; de bouten kunnen makkelijker worden aangebracht met
het bijgeleverde verlengstuk (B);
draai de centreerpen (A) los en draai de laatste bout vast;
laat de auto zakken en verwijder de krik;
draai met de bijgeleverde sleutel de wielbouten definitief vast in de
volgorde die hiervoor is aangegeven voor het noodreservewiel (zie
afbeelding).