Operation Manual

295
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
controleer voordat u een defecte lamp vervangt of
de contacten niet zijn geoxideerd;
vervang een defecte lamp door een exemplaar van
hetzelfde type en vermogen;
als u een gloeilamp in de koplamp hebt vervangen,
controleer dan om veiligheidsredenen altijd of de
afstelling nog goed is.
GLOEILAMP VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
Als een lamp niet brandt, controleer dan eerst of
de zekering niet doorgebrand is, voordat u de lamp
vervangt: zie voor de plaats van de zekeringen de
paragraaf “Zekeringen vervangen” in dit hoofdstuk;
Modificaties of reparaties aan de elektrische installatie die niet correct worden
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met de technische specificaties van
het systeem, kunnen storingen in de werking en zelfs brand veroorzaken.
ATTENTIE
Halogeenlampen mag u uitsluitend aanraken op het metalen gedeelte. Als u de bol met uw vingers
aanraakt, zal de lichtopbrengst van de lamp teruglopen en kan ook de levensduur beperkt worden.
Als u de bol per ongeluk toch hebt aangeraakt, moet u de bol schoonwrijven met een doekje met
alcohol en daarna laten drogen.
Halogeenlampen bevatten gas onder druk. Bij breuk kunnen er glassplinters
wegschieten.
ATTENTIE
Door de hoge voedingsspanning mogen defecte gasontladingslampen (Xenon)
uitsluitend vervangen worden door gespecialiseerd personeel: levensgevaar! Wendt
u tot de Fiat-dealer.
ATTENTIE