Operation Manual

36
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
c
b
b
c
b
c
c
Ô
Õ
Ô
Õ
b
Zie “Startcontrole”
en “Toegang tot
menuscherm”
Kies met de knop Õ of Ô voor in- of
uitschakeling
ON/OFF.
De geselecteerde instelling knippert.
Terug naar menuscherm
Menuscherm
Terug naar vorig
scherm, bijv.:
Terug naar menuscherm
SNELHEIDSLIMIET (SNELH. LIM.)
Met deze functie kan de snelheidslimiet van de auto worden ingesteld. Als deze snelheid wordt overschreden, klinkt
er een akoestisch signaal, gaat het waarschuwingslampje è (indien aanwezig) branden en verschijnt er een bericht op
het display (zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten”). De snelheidslimiet kan als volgt worden ingesteld:
Stel met de knop Õ of Ô de gewenste snelheid in. Tijdens het
instellen knippert de waarde op het display. De waarde kan
worden ingesteld tussen 30 en 250 km/h of tussen 20 en 155 mph
afhankelijk van de ingestelde eenheid (zie de paragraaf
“Meeteenheid afstand” hierna). Elke keer als u de knop indrukt
(kort), wordt de waarde een eenheid verhoogd of verlaagd. Als u
de betreffende knop ingedrukt houdt, lopen de cijfers automatisch
snel door of terug. Als u dichtbij de juiste waarde bent, laat u de
knop los en stelt u de exacte waarde in door de knop telkens in te
drukken en los te laten.