Operation Manual

76
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LICHTSTERKTEREGELING INSTRUMENTENPANEEL, DISPLAY EN BEDIENINGSKNOPPEN
(LICHTSTERKTE)
Met deze functie kan bij ingeschakelde buitenverlichting de lichtsterkte worden geregeld (verhogen/verlagen) van het
display van het instrumentenpaneel, van de autoradio, van het Connect Navigatiesysteem, van de klimaatregeling met
gescheiden temperatuurregeling en van de bedieningsknoppen in het interieur.
De lichtsterkte van het instelbare multifunctionele display heeft een dagstand (buitenverlichting uitgeschakeld) en een
nachtstand (buitenverlichting ingeschakeld).
De lichtsterkte van de bedieningsknoppen kan alleen met ingeschakelde buitenverlichting worden geregeld.
De maximale waarden voor het instellen van de lichtsterkte overdag en ‘s nachts zijn gelijk.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
Zie “Startcontrole” en
“Toegang tot menuscherm”
Ô
Õ
Ô
Õ
Automatisch terug naar standaardscherm
na enkele seconden of door het indrukken van de
toets
b
Vorig
scherm, bijv.:
Stel met de knop Õ of Ô voor de lichtsterkteregeling
(
Ã
) de gewenste lichtsterkte in.
F0C0259m
Ã
Ã