Data Sheet

VI-2017, www.findernet.com
SERIE
11
SERIE 11
Schemeringsschakelaars 12 - 16 A
5
Voordeel van de “Nul-hysteresis” gepatenteerde schakeling:
schakelen zonder energieverspilling
De energiebesparende schemeringsschakelaar
zonder schakelhysteresis type 11.41.8.230
schakelt in en uit bij het bereiken van hetzelfde
niveau. Bij het helder worden blijft de verlichting
hierdoor niet onnodig lang branden.
De schemerschakelaar schakelt bij het
bereiken van 1,5 x de ingestelde
drempelwaarde uit. De helderheidswaarde
bij het uitschakelen is ongeveer 150% van
de inschakelhelderheidswaarde.
Energiebesparende
schemeringsschakelaar Type 11.41
Standaard
schemeringsschakelaar
Schakelt AAN en UIT
UIT drempel
AAN drempel
Inschakeldrempel
Helderheid van het natuurlijke licht
Het maakcontact van de schemeringsschakelaar is gesloten (de verlichting is ingeschakeld)
Normale werking
Schemeringsschakelaar
zonder beïnvloeding door de
geschakelde verlichting
Incorrecte werking
(lamp blijft in- en uitschakelen)
Traditionele
schemeringsschakelaar met
beïnvloeding door de ge-
schakelde verlichting
Het innovatieve principe dat
beïnvloeding van de
schemeringsschakelaar door de
geschakelde verlichting
onderdrukt, voorkomt hinderlijk
in- en uitschakelen door
verkeerde installatie
Type 11.41 en 11.91
schemeringsschakelaar met
compensatie tegen beïnvloeding
door de geschakelde verlichting
Insteldrempel
Insteldrempel
Insteldrempel
Afgeleide
uitschakel-
drempel
Niveau van het omgevingslicht gemeten door de sensor in de schemeringsschakelaar.
Niveau van het omgevingslicht + geschakelde verlichting gemeten door de sensor in de schemeringsschakelaar.
Opmerkingen
1. Het verdient aanbeveling om een installatie te bewerkstelligen waarbij de lamp(en) het lichtniveau, opgevangen door de sensor, niet beïnvloeden.
Daar waar dit niet geheel realiseerbaar is, helpt de terugkoppelcompensatie van het licht hierbij. De terugkoppelcompensatie vertraagt
de uitschakeltijd iets.
2. De terugkoppelcompensatie van het licht werkt niet als de lichtsterkte van het omgevingslicht + de geschakelde verlichting een maximum waarde
overschrijdt (200 lux voor de 11.91, 160/2.000 lux voor het standaard/hoog bereik van de 11.41).
3. De 11.41 en 11.91 zijn toepasbaar met traag startende gasontladingslampen. Het elektronische circuit controleert meer dan 10 minuten de
invloed van de geschakelde verlichting om de juiste waarde van het totale lichtniveau vast te stellen.
Voordeel van het principe dat beïnvloeding door de geschakelde verlichting onderdrukt:
voorkomt dat de lampen herhaaldelijk in- en uitschakelen door verkeerde installatie