User Manual

1. Product beschrijving
Netgevoede melders: 230Vac (50Hz) 11W (Klasse II apparaat)
Modellen rookmelder (optisch): FH250BB, FH250LB en FH250RB
Modellen hittemelder: FH450BB, FH450LB en FH450RB
BELANGRIJK: Lees deze handleiding aandachtig door. De handleiding is
onderdeel van het product en bewaar het op een veilige locatie.
Inhoud van de verpakking: rookmelder, montageplaa t, batterijlade (behalve
bij FHx50RB), batterijen, stofkap, bevestigingsmateriaal en handleiding.
Alle FireHawk rookmelders voldoen aan de
meest recente en strikte eisen.
De optische rookmelders, met hun unieke X-Profiel detectiekamer, voldoen
aan de Richtlijn EN14604;2005. .
Hittemelders voldoen aan de richtlijn BS5446-2:2003.
FH250BB: Alkaline 1,5V/AAA batterij (3x) back-up
(geschatte levensduur:3 jaar)
FH250LB: Lithium LongLife cellen in lade (set)
(geschatte levensduur:10 jaar)
FH250RB: Oplaadb. Lithiumcel (1,5V) back
De batterij in deze melder is niet vervangbaar.
-up
(geschatte levensduur:>10 jaar)
Accessoires uit dezelfde serie:
-
Relaissokkel
-
(FH500R of FH550RF)
-
Batterijlade incl. Lithium LongLife batterij
- Pendel (30cm/50cm/30-60cm)
set: FH-BATLB
Product Eigenschappen
Alle modellen worden geleverd met een back -up batterij. De FH250RB
(FH450RB) heeft een oplaadbare lithium batterij, de FH250LB
(FH450LB) een vervangbare long life lithium batterij (vervangen incl.
lade) en de FH250BB (FH450BB) 3x AAA vervangbare alkaline
batterijen.
Alarm Stil - Alarm signaal is onderdrukbaar door kortstondig op de
testknop te drukken. Ideaal in ongevaarlijke situaties bijvoorbeeld als er
een vals alarm optreed door stoom. Het rode lampje knippert elke 12
seconden ter indicatie van het onderdrukken van het alarm en
na 10
minuten wordt het alarm automatisch in actieve stand gezet.
Bespoke software maximaliseert detectie en minimaliseert vals alarm.
De melders worden automatisch ingeschakeld zodra ze op de
montageplaat worden aangesloten en uitgeschakeld al s ze hiervan
worden verwijderd
.
De
groene lamp (LED) brandt continu als de melder op het lichtnet (230
Volt) is aangesloten
.
D
e rode LED knippert om de minuut om aan te geven dat de melder
actief is
L
age batterijspanning wordt gemeld door een alarmtoon om de 1 minuut .
H
et alarmsignaal bij lage batterijspanning kan gedurende 10 uur
onderdrukt worden door op de testknop te drukken om u de mogelijkheid
te geven om de (niet oplaadbare) batterij te vervang en op een beter
tijdstip dan bv de nacht
.
Extra grote Test knop voor eenvoudig testen van de melder.
L
uide signaalgever, 85 dB(A). Alarmsignaal wordt automatisch gereset
als de gevaarlijke condities voorbij zijn en de detectiekamer schoon is
.
E
envoudige installatie. Schroeven worden meegeleverd.
S
ignaalkoppeling tot 15 melders. Alle gekoppelde melders alarmeren
gelijktijdig
.
2. Keuze en Locatie van de melders
Optische melders zijn het meest geschikt voor detectie van smeulbranden en
worden dan ook voornamelijk geplaatst in vluchtroutes, slaap-, eet- en
woonkamers. Hittemelders worden geplaatst in die gevallen waar een
rookmelder tot ongewenste meldingen kan leiden (keuken, garage, waskamer,
etc.) door vocht, stof en insecten
.
LET OP:
Plaats hittemelders alleen in combinatie met rook -
melders voor een optimale beveiliging en nooit in vluchtwegen
.
Nieuwbouw- en renovatiewoningen dienen te voldoen aan het Bouwbesluit.
Het Bouwbesluit verwijst naar de NEN2555, de productnorm voor
rookmelders. Hierin worden de producteisen en locaties beschreven.
Aanbevolen locatie van rookmelders
in appartementen
Aanbevolen locatie van melders
in
eengezinswoningen
Aanbevolen locatie van rookmelders in een kamer, gang of
vluchtroute.
3. Vermijd de volgende locaties
D
e levensduur van de melder kan significant worden gereduceerd door
slechte omgevingsomstandigheden, verkeerde locatie en gebrek aan
onderhoud conform de volgende instructies. Dit kan leiden tot het niet
goed functioneren van de melder en valt niet onder de garantie
.
1. Nabij ventilatoren en ventilatieopeningen. Rook kan hierdoor mogelijk de
melder niet ber
eiken.
2. In ruimtes met een te hoge luchtvochtigheid (boven 85%) zoals keuken,
badkamer en wasruimte of waar de temperatuur boven 40ºC of onder
0ºC kan komen.
3. In de nok van schuine daken. I.v.m. “dode lucht” kan rook de melder hier
niet bereiken.
4. Binnen 300mm van muren wanneer de melder aan het plafond wordt
gemonteerd.
5. In gebieden waar veel insecten voorkomen.
6. Ruimte waarin veel wordt gerookt, hoge concentraties sigaretten rook
zullen ongewe
nste alarmen veroorzaken en de rookmelder vervuilen.
7. In stoffige, vuile of vette ruimtes zoals keuken, wasruimte en garage.
8. Aan slecht geïsoleerde muren of plafonds. Temperatuur verschillen in
de luchtlagen zorgen ervoor dat rook de melder niet bereik.
9. Nabij obstakels die toetreding van rook in de melder beperken.
10. Binnen 1500mm (1,5m) van TL- en 300mm van overige lichtbronnen.
11. Buiten bereik van verf houden. (verwijder tijdens schi
lderen, terug plaatsen
wanneer alles droog en schoon is).
4. Aanvullende informatie over de locatie
1. Installeer minimaal een rookmelder in de vluchtweg op iedere
verdieping
.
2. Het
detectie-element bij rookmelders installeren tussen 25 en
600mm van het plafond. Bij hittemelders tussen 25 en 150
mm
3.
Plaats melders bij voorkeur midden in de ruimte, echter minimaal
300mm van muur of lichtpunt
.
4. I
ndien plafondmontage niet mogelijk is kunnen rookmelders aan de
muu
r worden geplaatst met die restrictie dat de ruimte niet langer is
dan 10 m., de totale oppervlakte niet groter is dan 50m2 en het
detectie-element
: -
a. t
ussen 150 en 300mm onder het plafond gemonteerd is.
b. h
oger dan raam- en deuropeningen gemonteerd is.
c.
niet in de omgeving van ventilatierooster gemonteerd is.
5.
Let bij de locatie van de melders op dat het geluidniveau in alle ruimtes
goed hoorbaar is en blijft (ook bij gesloten deuren ). In de vluchtroute niet
verder dan 3m van de deur van aangrenzende verblijfsruimte
.
6.
Ieder punt in een ruimte dient zich binnen een afstand van 7,5 m. van
de melder te bevinden
.
7. Om het snelst te reageren op een beginnende brand, is het aan te
bevelen om alle ruimte te voorzien van onderling gekoppelde
rookmelders (m.u.v. de onder 3 genoemde locaties).
8.
Gebruik geen hittemelders in vluchtroutes. Hittemelders dienen binnen
5,3 m. van andere rook- of hittemelders te worden gemont
eerd
.
9. Gebruik geen hittemelders in slaap vertrekken; slaapkamers,
kinderkamers of ruimtes waar zorg wordt verleend of hulpbehoevende
kunnen verblijven.
10.
Monteer geen hittemelders aan de muur of op plafonds met een hoek
groter dan 60°.
5. Installeren van de melders
Belangrijk:
Op netspanning aangesloten melders mogen
uitsluitend door gekwalificeerde technici worden gemonteerd. Een
voorziening voor elektriciteit voldoet aan NEN1010. Installatie dient
te vo
ldoen aan het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit verwijst naar de
NEN2555, de productnorm voor rookmelders
.
WAARSCHUWING:
Opslag of installatie bij temperaturen onder 5 of
boven 30 graden Celsius, en onder condities met lage
luchtvochtigheid, kunnen direct na installatie, vals alarmen
veroorzaken. Deze verdwijnen weer na acclimatisering van de
detectors. Langere periodes onder deze omstandigheden kunnen de
levensduur verkorten en de garantie- aanspraak doen vervallen.
Breng de detector niet in aanrak
ing met opspattend of druppelend
water
. Maak de detector eerst spanningsloos voordat deze
gedemonteerd wordt. Verbind alleen rookmelders met elkaar die zich
in dezelfde woning bevinden. Met elkaar verbonden rookmelders
werken alleen als ze gekoppeld zijn aan melders van een en dezelfde
fabrikant.
Alle gekoppelde eenheden (maximaal 15 stuks) moeten aangesloten zijn
op één eindgroep.
De totale lengte van de koppeldraad van de melders mag niet meer
bedragen dan 250 meter. De koppeld
raad moeten een doorsnede hebben
van 1,5 mm2 en goedgekeurd zijn voor tenminste 300V.
Bruin op fase (L), Blauw op Nul (N) en één kleur (niet bruin, blauw of geel/
groen, bv oranje) voor de koppeling (I).
Bij gebruik van opbouwinstallatie (bv kabelgoot) verwijder zij-invoer stuk
zie Fig.3
Installatie:
Fig. 2
Fase (L), koppel (I) en
Nul (N) aansluitingen
Optie Aarde
WAARSCHUWING: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK. Voordat
de melder wordt gemonteerd, dient u eerst de stroom af te sluiten. Het
niet afsluiten van de stroom kan een zware elektrische schok, letsel of de
dood tot gevolg hebben.
1. Gebruik de meegeleverde schroeven om de melder op de centraaldoos te
monteren
of op de plek waar u de rookmelder wilt installeren.
2.
Verwijder afdekkapje en slui
t de netspanning sdraden aan op de
connector (fig.2) Bruin op L, Blauw op N en de koppeldraad op I (Let
op: verwissel deze draad nooit met de netspanningsdraden,
eventueel geel/groen op het aardpunt
.
3.
BB en LB versies: Monteer de bijgeleverde batterijen
volgens de onder punt 7 beschreven procedure
.
(Installatie van meerdere rookmelders, bij voorkeur gekoppeld, verkort de waarschuwingstijd aanzienlijk)
Specificaties
Plaatsing van een netgevoede rookmelder voor gebouwen
met een woonfunctie

Summary of content (2 pages)