Operation Manual

2
Selecteer Instellingen > Systeem > Eenheden.
3
Selecteer een type maatsysteem.
4
Selecteer een maateenheid.
Toestelgegevens weergeven
U kunt toestelinformatie zoals de toestel-id, softwareversie,
informatie over wet- en regelgeving en de licentieovereenkomst
weergeven.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Over.
Informatie over regelgeving en compliance op e-
labels weergeven
Het label voor dit toestel wordt op elektronische wijze geleverd.
Het e-label kan regelgeving bevatten, zoals
identificatienummers verstrekt door de FCC of regionale
compliance-markeringen, maar ook toepasselijke product- en
licentiegegevens.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer in het instellingenmenu Over.
Draadloze sensoren
Uw toestel kan worden gebruikt in combinatie met draadloze
ANT+ of Bluetooth sensoren. Ga voor meer informatie over
compatibiliteit en de aanschaf van optionele sensoren naar
buy.garmin.com.
De draadloze sensoren koppelen
Wanneer u voor de eerste keer een draadloze sensor via ANT+
of Bluetooth technologie met uw toestel wilt verbinden, moet u
het toestel en de sensor eerst koppelen. Nadat de koppeling is
voltooid, maakt het toestel automatisch een verbinding met de
sensor wanneer u een activiteit start en de sensor actief is en
zich binnen bereik bevindt.
1
Als u een hartslagmeter koppelt, moet u de hartslagmeter
omdoen (De hartslagmeter aanbrengen, pagina 11).
De hartslagmeter kan pas gegevens verzenden of ontvangen
als u deze hebt omgedaan.
2
Breng het toestel binnen 3 m (10 ft.) van de sensor.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10 m (33 ft.) bij
andere draadloze sensoren vandaan bent tijdens het
koppelen.
3
Houd MENU ingedrukt.
4
Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires > Voeg
nieuw toe.
5
Selecteer een optie:
Selecteer Zoek alles.
Selecteer uw type sensor.
Als de sensor is gekoppeld met uw toestel wordt de status
van de sensor gewijzigd van Zoeken naar Verbonden.
Sensorgegevens worden weergegeven in de reeks
gegevensschermen of in een aangepast gegevensveld.
Een optionele fietssnelheids- of fietscadans-
sensor gebruiken
Met een compatibele fietssnelheids- of fietscadanssensor kunt u
gegevens verzenden naar uw toestel.
Koppel de sensor met uw toestel (De draadloze sensoren
koppelen, pagina 34).
Stel de wielmaat in (Wielmaat en omvang, pagina 42).
Maak een rit (Een activiteit starten, pagina 2).
Trainen met vermogensmeters
Ga naar www.garmin.com/intosports voor een lijst met ANT+
sensors die compatibel zijn met uw toestel (zoals Vector
).
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van uw
vermogensmeter.
Pas uw vermogenszones aan uw doelen en mogelijkheden
aan (Uw vermogenszones instellen, pagina 19).
Gebruik bereikwaarschuwingen om te worden gewaarschuwd
wanneer u een bepaalde vermogenszone bereikt (Een
waarschuwing instellen, pagina 27).
Pas de vermogensgegevensvelden aan (Gegevensschermen
aanpassen, pagina 27).
Elektronische schakelsystemen gebruiken
Voordat u gebruik kunt maken van compatibele elektronische
schakelsystemen, zoals Shimano
®
Di2
schakelsystemen, moet
u deze koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren
koppelen, pagina 34). U kunt de optionele gegevensvelden
aanpassen (Gegevensschermen aanpassen, pagina 27). Het
fēnix 5/5S/5X Plus toestel geeft de huidige afstellingswaarde
weer als de sensor in de afstellingsmodus is.
Omgevingsbewustzijn
Uw fēnix toestel kan worden gebruikt met het Varia Vision
toestel, slimme Varia
fietsverlichting en achteruitkijkradar voor
een verbeterd omgevingsbewustzijn. Raadpleeg de handleiding
van het Varia toestel voor meer informatie.
OPMERKING: U moet mogelijk de fēnix software bijwerken
voordat u Varia toestellen kunt koppelen (De software bijwerken
via Garmin Connect Mobile, pagina 7).
Voetsensor
Het toestel is compatibel met de voetsensor. Bij indoortrainingen
of als het GPS-signaal zwak is, kunt u in plaats van GPS de
voetsensor gebruiken om het tempo en de afstand vast te
leggen. De voetsensor is stand-by en klaar om gegevens te
verzenden (net als de hartslagmeter).
Na 30 minuten zonder activiteit schakelt de trainingsassistent
zichzelf uit om de batterij te sparen. Als de batterij bijna leeg is,
verschijnt een bericht op uw toestel. Na ongeveer vijf uur is de
batterij leeg.
Kalibratie van de voetsensor verbeteren
Voordat u het toestel kunt kalibreren, hebt u GPS-signalen nodig
en moet u het toestel koppelen met de voetsensor (De
draadloze sensoren koppelen, pagina 34).
De voetsensor beschikt over automatische kalibratie, maar u
kunt de nauwkeurigheid van de snelheids- en afstandsgegevens
verbeteren met een paar hardloopsessies met ingeschakelde
GPS.
1
Sta buiten 5 minuten stil met goed uitzicht op de lucht.
2
Start een hardloopactiviteit.
3
Loop 10 minuten hard zonder te stoppen.
4
Stop uw activiteit en sla deze op.
De kalibratiewaarde van de voetsensor verandert mogelijk op
basis van de vastgelegde gegevens. U hoeft uw voetsensor
niet opnieuw te kalibreren tenzij uw hardloopstijl verandert.
Uw voetsensor handmatig kalibreren
Voordat u het toestel kunt kalibreren, moet u het koppelen met
de voetsensor (De draadloze sensoren koppelen, pagina 34).
Handmatige kalibratie wordt aanbevolen als u uw kalibratiefactor
weet. Als u een voetsensor hebt gekalibreerd met een ander
Garmin product, weet u mogelijk uw kalibratiefactor.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires.
34 Draadloze sensoren