Operation Manual

BE
41
NL
eveneens of de onderdelen zich op
de juiste plaats bevinden. Wissel
beschadigde onderdelen uit. Con-
troleer regelmatig de opvangzak
op slijtage of beschadiging.
Voer de hierna volgende onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden regelmatig door.
Daardoor wordt een lang en betrouwbaar
gebruik gewaarborgd.
Algemene reinigingswerkzaam-
heden
Reinig het apparaat telkens onmid-
dellijk na de werkzaamheden, omdat
anders vuil en bladresten verharden
en vastklemmen en mogelijk niet
meer te verwijderen zijn zonder de
motorkast te demonteren.
Dergelijke reinigingswerkzaam-
heden ressorteren niet onder de
garantie.
Maak geen gebruik van respectie-
velijk reinigings- of oplosmiddelen.
Deze zouden het apparaat daardoor
onherstelbaar kunnen beschadigen.
Chemische substanties kunnen de
kunststofonderdelen van het appa-
raat aantasten.
Reinig de behuizing van het apparaat,
de buis en de ventilatiesleuven regel-
matig met een zachte borstel of een
doekje. Reinig het apparaat nooit met
behulp van stromend water.
Verwijder de opvangzak nadat de
werkzaamheden doorgevoerd werden,
draai de opvangzak om en borstel hem
grondig schoon. Zo voorkomt u het
ontstaan van schimmel en een onaan-
gename geur.
Maak het uitlaatbereik van eventuele
opgehoopte resten vrij.
Verstoppingen verhelpen
Gebladerte en vers afgesneden planten
kunnen het apparaat eventueel doen ver-
stoppen.
Uitlaatbereik reinigen:
1. Verwijder de opvangzak.
2. Reinig het buitenste uitlaatbereik aan
het apparaat.
3. Plaats de moduskeuzeschakelaar op
het symbool “Aanzuigen”.
4. Verwijder in het binnenste uitlaatbereik
gesitueerde vuilresten met een es-
senwisser of dergelijke. Verwijder
hinderlijke voorwerpen met een stomp
en bot werktuig.
Blaas-/zuigbuis en schoepenrad reinigen:
1. Draai de 4 bevestigingsschroeven (zie
afb. 1, nr. 3a+3b) los en trek de beide
gedeelten van de blaas-/zuigbuis (zie
afb. 1, nr. 2a+2b) af.
2. Reinig het binnenste gedeelte van de
tweedelige blaas-/zuigbuis.
3. Verwijder vuilresten aan het schoe-
penrad voorzichtig met een es-
senwisser of dergelijke en hinderlijke
voorwerpen met een stomp en bot
werktuig.
4. Controleer, of het schoepenrad ge-
makkelijk gedraaid kan worden en
zich in een foutloze toestand bevindt.
Laat een defect schoepenrad door
een gemachtigde klantenserviceafde-
ling vervangen.
5. Monteer de blaas-/zuigbuis terug en
schroef deze vast.