Operation Manual

NEDERLANDS
50
DiSEqC 1.2-instellingen
U kunt de richting van de satellietantenne voor
elke individuele satelliet aanpassen. Deze instel-
lingen kunnen worden opgeslagen zodat de an-
tenne later gemakkelijk volgens alle opgeslagen
richting kan worden ingesteld.
1 Selecteer »DiSEqC 1.2-INSTELLINGEN« met
»
C
« of »
D
« en druk op »OK« om te beves-
tigen.
Het menu »DiSEqC 1.2-INSTELLINGEN«
verschijnt.
2 Kies de gewenste optie met
»
C
«
of
»
D
«.
»Transponder«: »Druk op OK«, selecteer
de transponder waarvan het signaal wordt
ontvangen met
»B«, »A«, »
C
« of »
D
«
en druk op »OK« om te bevestigen.
»Bewegingsmodus«: Gebruik
»B« of »A«
om de optie »Discreet« of »Continu« te
kiezen.
»Discreet«: Beweegt de antenne staps-
gewijs van west naar oost.
»Continu«: Beweegt de antenne doorlo-
pend naar het westen of het oosten.
»Stapgr.«: Gebruik
»B« of »A« om het
aantal stappen dat de antenna moet draa-
ien te selecteren. »Stapgr.« is alleen actief
als »Transportmodus« werd ingesteld op
»Discreet«.
»Motor bew.«: Richt de antenne op de ges-
electeerde satelliet. Gebruik
»B« om de
antenna uit te lijnen naar »West«, gebruik
»A« om hem uit te lijnen naar »Oost«.
»Ga nr opgesl. positie«: Richt de antenne
naar een opgeslagen satellietpositie. Er
kunnen tot 50 posities worden opgesla-
gen. »Druk op OK« en selecteer de
opgeslagen positie met
»B« of »A«.
Druk op
»« (groen) om te bevestigen; de
antenne wordt uitgelijnd met de opgesla-
gen positie.
»Opgesl. positie opslaan«: De huidige an-
tennerichting wordt opgeslagen.
»Limietpositie«: Bepaalt het bereik waarin
de antenne mag bewegen. Gebruik
»B«
om de westelijke limiet in te stellen en
»A«
om de oostelijke limiet in te stellen.
»Reset DiSEqC 1.2-lim.«: Reset de limiet-
positie van de antenne.
3 Druk op »M« om de instelling te beëindigen.
SPECIALE INSTELLINGEN
------------------------------------------------------------------------------------