Operation Manual

Verwijdering
De verwijderinginstructies zijn met pictogrammen
aangegeven die op de machine, resp. op de verpakking, te
vinden zijn. Een beschrijving van de afzonderlijke
betekenissen is in het hoofdstuk “Aanduiding” te vinden.
Verwijdering van de transportverpakking
De verpakking beschermt het apparaat tegen
transportschades. De verpakkingsmaterialen zijn meestal
volgens milieuvriendelijke en verwijderingtechnische
standpunten gekozen en derhalve recyclebaar.
Het terugbrengen van de verpakking naar de
materiaalomloop spaart grondstoffen en verlaagt de
afvalhoeveelheden. Verpakkingsdelen (bijv. folies, styropor)
kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Er bestaat
verstikkingsgevaar! Bewaar de verpakking buiten het
bereik van kinderen en verwijder deze zo snel mogelijk.
Verwijdering van afgewerkte olie
Breng de afgewerkte olie in een afgesloten bak naar een
verzamelplaats voor afgewerkte olie. Deze olie niet met het
afval verwijderen of over de vloer uitgieten.
Eisen aan de bedienende persoon
De bedienende persoon moet, vóór ingebruikname van het
apparaat, de gebruiksaanwijzing goed gelezen hebben.
Kwalificatie
Behalve een uitvoerige instructie door vakkundig
verkooppersoneel is er geen speciale kwalificatie voor het
gebruik van het apparaat nodig.
Minimale leeftijd
Het apparaat mag enkel door personen gebruikt worden
van 18 jaar of ouder en deze moeten met de omgang en de
werkwijze bekend zijn. Voor jeugdigen tussen 16 en 18 jaar
is het werken met het apparaat onder toezicht van een
volwassen persoon toegestaan.
Uitzondering hierop is het gebruik door jeugdige personen
bij een beroepsopleiding ter verkrijging van vaardigheid en
indien dit onder toezicht van een instructeur plaats vindt.
Scholing
Voor het gebruik van het apparaat is passend onderricht
voldoende. Een speciale scholing is niet noodzakelijk.
Transport en opslag
Het apparaat mag slechts op een vlakke
ondergrond gebruikt worden omdat anders de
brandstof, olie, resp. de smering, niet meer
gewaarborgd zijn.
De hendel voor brandstofontluchting en de
contactschakelaar op OFF instellen zodat morsen van
brandstof bij transporteren of bij bewaren wordt
vermeden.
Let er op dat de brandstoftank niet te veel gevuld
wordt.
Het apparaat mag niet gebruikt worden, als het zich op
een voertuig bevindt. Voor het gebruik dient de
inverter generator gelost en in een goed beluchte
omgeving geplaatst worden.
Bewaar het apparaat niet in fel zonlicht. Indien de
generator in een voertuig wordt bewaard, let er dan op
dat de temperatuur in het voertuig niet te hoog wordt,
anders verdampt de brandstof en ontstaat een
explosie.
Bij een langdurige opslag moet het apparaat vooraf
grondig gereinigd en niet toegankelijk voor
onbevoegde personen opgeslagen worden. Tap de
brandstof af en bewaar het apparaat op een droge en
stofvrije plaats.
Borg het apparaat voor ieder transport tegen omvallen.
Veiligheidsinstructies vóór de eerste ingebruikneming
Plaats de generator op een vlakke ondergrond. Plaats de
generator niet op een metalen ondergrond.
Plaats de generator niet in de directe zon. Stel de
generator niet in aan temperaturen boven 40 °C bloot.
Sla het apparaat niet in een vochtige omgeving.
Controleer voor het gebruik dat de aan te sluiten gebruiker
een lagere vermogensopname heeft dan het
uitgangsvermogen van de generator.
Sluit de gebruiker pas aan, als de generator op vol
toerental loopt. Neem de verbruiker af voordat de
generator wordt uitgeschakeld.
Verbind geen andere energiebronnen met de generator.
Sluit de generator niet op een huisnet aan.
Schakel de generator onder de volgende omstandigheden
onmiddellijk uit:
- bij onrustige of niet soepele loop van de motor
- bij verlaging van het elektrische uitgangsvermogen
- bij oververhitting van de aangesloten verbruiker
- bij overmatige vibraties van de generator
- bij vorming van vonken
- bij optreden van rook of vuur
Controleer dat de generator voldoende brandstof heeft,
voordat een verbruiker wordt aangesloten.
Vul nooit brandstof bij zolang de generator loopt. Laat het
apparaat na gebruik ten minste 5 minuten lang afkoelen
voordat brandstof wordt bijgevuld.
Vermijd het aanraken van warme delen van de generator.
Bewaar geen brandstof in de omgeving van de generator.
De geluidsdemper en het luchtfilter werken bij de
naverbranding als vlamvanger. Let er dus op dat deze
delen juist zijn gemonteerd en dat deze in een technisch
perfecte staat zijn.
De generator mag in geen geval in een garage, in een
huis, resp. in de buurt van open ramen of deuren gebruikt
worden omdat het inademen van uitlaatgassen tot
bewusteloosheid kan leiden.
Tank alleen buiten, met een stilstaande motor en rook niet
in de buurt van het apparaat. Van elke soort vlammen of
vonken in de omgeving wegblijven.
Gemorste benzine dient onmiddellijk opgedweild te
worden alvorens de motor te starten.
Eco-smoorklep - Afb. 12
Afb. 12
Pos. 1 - OFF
Pos. 2 - ECO
Pos. 3 - Eco-smoorklepschakelaar
ECO:
Hierbij wordt het motortoerental automatisch aan het onbelast
toerental aangepast als de elektrische verbruiker wordt
afgekoppeld. Indien de elektrische verbruiker dan weer wordt
aangesloten, zal het toerental op een met de belasting
overeenkomende toerental teruggesteld worden. Indien niet het
maximale afgiftevermogen van de generator benodigd wordt,
neemt het toerental van de motor automatisch af. Deze positie
wordt voor de verlaging van het brandstofverbruik aanbevolen.
Bij gelijkstroombedrijf moet de eco-
smoorklepschakelaar op OFF gesteld worden.
OFF:
Het motortoerental wordt boven het nominale toerental
gehouden.
Bediening - afb. 1+2+12+13
Starten:
Voor het starten van de motor moeten de aangesloten
stroomverbruikers van het wisselstroomstopcontact
afgekoppeld worden.
De hendel voor brandstofontluchting op ON instellen (afb.
1/1 of 2/1).
De contactschakelaar op ON instellen (afb. 1/11 of 2/11).
Chokehendel (afb. 1/13 of 2/13) naar rechts op “gesloten”
instellen.
40