Operation Manual

135
NL
Weersindicator
De weersindicator geeft met de symbolen 8 en 9 de luchtvochtigheid en de
behaaglijkheidsfactor in de omgeving als volgt aan:
Luchtvochtigheid tussen 40%~70%: „Comfort“
Luchtvochtigheid meer dan 70%: „Nat“
Luchtvochtigheid lager dan 40%: „Droog“
Aanwijzing
De betrouwbaarheid van de weersvoorspelling op basis van de algemene luchtdruk is ca.
70%.
De weersvoorspellingen geven dus niet altijd de actuele weersgesteldheid weer.
Het symbool “Zonnig“ moet ´s nachts als “Heldere hemel“ geïnterpreteerd worden.
Bij de eerste ingebruikname, bij ingebruikname na langer niet-gebruik en na het vervangen
vna de batterijen in de buitensensor of het loskoppelen en aansluiten van de temperatuur-
binnensensor is een correcte weersvoorspelling pas na ca. 36 uur mogelijk.
Voor een correcte werking van het weerstation en een daaruit resulterende
weersvoorspelling, moet erop gelet worden dat de voedingsadapter constant op het
stopcontact is aangesloten. Schakel het toestel alleen met de ON/OFF-knop 1 uit en koppel
de voedingsadapter alleen in geval van nood los van de stroomtoevoer.
Als de weersvoorspelling op het toestel niet met het plaatselijke weer overeenstemt, gelden
de plaatselijke weersvoorspellingen. Onder „Systeeminstelling“ kunt u het toestel onder het
menupunt „Weer“ bijstellen.
Door het productieproces kan er sprake zijn van meetafwijkingen van +/- 1,5°C bij
temperaturen en +/- 10 % bij luchtvochtigheid. Deze tolerantie is mogelijk en duidt niet op
een productfout.