Inhoudsopgave 1 Veiligheid ................................................................................................................. 01-1 1.1 Waar u vóór de eerste rit om moet denken ......................................................01-1 1.2 Vóór en tijdens de rit .........................................................................................01-1 1.3 Aanwijzingen voor de reis .................................................................................01-7 1.4 Nooduitrusting ....
7 Water ....................................................................................................................... 07-1 7.1 Watervoorziening ..............................................................................................07-1 7.2 Toilet met waterspoeling ...................................................................................07-3 7.3 Warmwatervoorziening met Truma-boiler .........................................................07-8 8 Gas .............................
0m Voorafgaand aan de eerste rit Gebruik deze handleiding niet alleen als naslagwerk, maar maak uzelf grondig vertrouwd met de inhoud. Vul de in de afzonderlijke handleidingen bijgesloten garantiekaarten voor de inbouwapparatuur en het toebehoren in en stuur deze op naar de desbetreffende fabrikanten. Daardoor zijn uw garantieaanspraken voor alle apparaten gewaarborgd. HOBBY biedt u op grond van de garantievoorwaarden 5 jaar garantie op de waterdichtheid van de caravan.
Aanwijzingen Aanwijzingen attenderen de gebruiker op belangrijke details, die onontbeerlijk zijn voor een perfect functioneren van de caravan en het toebehoren. Denkt u er wel om, dat op grond van verschillen in de uitvoering afwijkingen ten opzichte van de beschrijving mogelijk zijn. Waarschuwingen Waarschuwingen maken u attent op gevaren – het niet in acht nemen van deze waarschuwingen kan ertoe leiden dat materiaal beschadigd raakt of zelfs dat mensen worden verwond.
1 Veiligheid 1.1 Waar u vóór de eerste rit om moet denken Toelating Voor ieder voertuig dat deelneemt aan het wegverkeer geldt een verplichte toelating. Dus ook voor uw nieuwe caravan. De toelating vraagt u aan bij het dichtstbijzijnde RDW-kantoor. Om een toelating te verkrijging dient u de volgende documenten te overleggen: - kentekenbewijs van het voertuig - uw verzekeringskaart - uw identiteitskaart of inschrijvingskaart APK-keuring Krachtens §29 van het Duitse wegenverkeersreglement m.b.t.
Buiten de caravan Loop buiten om de caravan heen en maak deze als volgt rijklaar. Caravan rijklaar maken • De woonwagen moet • • • • • • • • • • • • • • • op de juiste wijze zijn aangekoppeld (zie aanwijzing Veiligheidskoppeling WS3000). De veiligheidskabel moet met het trekkend voertuig zijn verbonden. Voertuigverlichting controleren. Uitdraaisteunen en neuswiel omhoog draaien en borgen. Gasflessen dichtdraaien. Gasflessenkast sluiten. Buitenspiegel op trekauto instellen.
Toelating De caravan is met een antislinger-koppeling uitgerust. Deze veiligheidskoppeling stabiliseert de caravan tijdens het rijden en zorgt zo voor een beter rijgedrag. Raadpleeg tevens de bijgeleverde bedieningshandleiding en veiligheidsinstructies van de fabrikant NB: Ondanks de aanwezigheid van deze veiligheidskoppeling moet te allen tijde terdege rekening worden gehouden met natuurkundige wetmatigheden.
Activeren van de stabilisatie-inrichting 1 • Daartoe moet de bedieningshefboom vanuit de 2 3 gesloten stand (2) omlaag tot aan de aanslag, stand (3), gezet worden. Daarbij wordt het verenpakket gespannen, dat de aandrukkracht via de frictie-elementen op de koppelingskogel uitoefent. De bedieningshefboom ligt daarna nagenoeg parallel aan de disselas. Rijden zonder geactiveerde stabilisatie-inrichting is mogelijk en bij bepaalde weers- en wegomstandigheden, bijv. bij ijs en sneeuw, zelfs gewenst.
Onderhoud Koppelingskogel op het trekkend voertuig Deze dient maathoudend, onbeschadigd, schoon en vetvrij te zijn. Bij koppelingskogels met Dacromet-coating (mat-zilveren antiroestcoating) en gelakte koppelingskogels moet de coating voorafgaand aan de eerste rit met schuurpapier, korreling 200-240, geheel verwijderd worden, opdat deze zich niet op het oppervlak van de frictievoeringen kan afzetten. Het oppervlak van de koppelingskogel moet ‘metaalblank’ zijn.
Remedie: ad 1. en 2.: Verwijder de oppervlaktecoating van de koppelingskogel met schuurpapier (korreling 200-240), en reinig deze met verdunningsmiddel of spiritus. ad 3.: Beschadigde of vuile koppelingskogels eveneens schuren of reinigen. ad 4.: Reinig het oppervlak van de frictie-elementen met schuurpapier (korreling 200-240) en reinig dit vervolgens met wasbenzine of spiritus. Binnenruimte Ook in het inwendige van de caravan dient u een aantal voorbereidingen te treffen.
Trekauto De volgende punten niet vergeten ¥ Buitenspiegel instellen ¥ Verlichting controleren Alvorens weg te rijden Vóór vertrek dient u de volgende vragen met ‘ja’ te kunnen beantwoorden: • Zijn de verbanddoos en de gevarendriehoek aan boord? • Is de verlichting (vóór, achter, opzij) in orde? • Hebben alle inzittenden in het trekkend voertuig de veiligheidsgordel om? • Hebt u gecontroleerd dat zich geen personen in de caravan bevinden? Het verblijf in de caravan is tijdens het rijden bij de wet verboden!
De in de voertuigpapieren vermelde toelaatbare totaalmassa alsmede de toegestane verticale kogeldruk mogen niet overschreden worden. Let tevens op de toegestane verticale kogeldruk van het trekkend voertuig. Daklast De hoogte van de caravan kan van rit tot rit op grond van verschillende daklasten variëren. Voor de daklast geldt • Tel de hoogte van de daklast bij de hoogte van de caravan op. • Breng in het trekkend voertuig een briefje met de totale hoogte goed zichtbaar aan.
Rijden Maak voorafgaand aan de eerste grote tocht een proefrit, om vertrouwd te raken met het rijgedrag van de combinatie. Oefen ook het achteruitrijden. Voor het rijden geldt • Onderschat de lengte van de combinatie niet. • Wees voorzichtig bij het inrijden van inritten en doorritten. • Bij zijwind, ijzel of nat wegdek kan de combinatie gaan slingeren. • Pas de rijsnelheid aan de wegcondities en de verkeerssituatie aan. • Lange, iets hellende weggedeelten kunnen • • • • gevaar opleveren.
Rijden van bochten Uw combinatie is veel langer dan een gewone auto. Voor het rijden van bochten geldt • Bochten niet te scherp en te snel aansturen! • Neem bij het afslaan de bochtradius altijd iets ruimer. • Houd er rekening mee dat de caravan tot voorbij de achterkant van de auto uitslaat. 1.4 Nooduitrusting Om op noodgevallen voorbereid te zijn, dient u de volgende drie hulpmiddelen altijd bij zich te hebben en met het gebruik daarvan vertrouwd te zijn.
Brandblusser (niet bijgeleverd) Maak uzelf tijdig met het gebruik van de brandblusser vertrouwd. Let op de vuldatum! Om de twee jaar is een inspectie van de brandblusser vereist. Preventieve maatregelen tegen brand • Laat kinderen niet alleen in het voertuig. • Stel uzelf op de hoogte van plaats en gebruik • • • • • • van de nooduitgangen. Houd alle vluchtwegen vrij. Houd brandbare materialen uit de buurt van alle verwarmings- en kookapparatuur. Plaats een brandblusser bij de hoofdtoegangsdeur.
A Schud de fles vóór gebruik. Schroef de vulslang (1) op de fles (foliesluiting wordt daarbij doorboord). B Schroef de ventielklep van het bandventiel af. Schroef het ventiel (2) met de ventieluitdraaier (3) uit. Leg het ventielstuk (2) niet op zand of op een vuile ondergrond neer. C Trek de sluitplug (4) van de vulslang (1). Schuif de vulslang op het bandventiel. D Houd de vulfles met de vulslang omlaag en knijp deze in. Pers de gehele flesinhoud in de band.
1.5 Maximumsnelheden Deze caravan is technisch berekend op een snelheid van 100 km/h. Dat betekent dat bij gebruik van een geschikte trekauto en met speciale toestemming een maximumsnelheid van 100 km/h is toegestaan. Rijd nooit sneller dan 100 km/h, ook wanneer de toegestane maximumsnelheid in verschillende landen hoger ligt. De maximumsnelheid in Duitsland bedraagt 80 km/h.
Irland 50 80 [i] 120 120 [a] Italien 50 90 130 [r,s] 80 Kroatië 50 90 [i] 130 80 Lettland 50 90 110 80 Litouwen 60 90 110 110 [a] Luxemburg 50 90 [k] 130 [j,k] 90 [j] Malta 50 80 ñ ñ Macedonië 50 [u] 80 [i] 120 80 � ������������ ��� ������� ���� ��� � ��������� Noorwegen ��� ��� ��� ������� Oostenrijk � ��� ���� �������� �������� � ������ ���������� ������� ���� ��� � ��������� ��� ��� �������� ���� � Roemenië ��� ��� ���� �������� Zwede
� �������� ��� ������� ���� ������� � ����������� ��� ��� ���� ��� � ������� ��� ��� ���� ��� � Hongarije ��� ������� ���� ��� Cyprus� ��� ��� ���� ���� � ������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� � �������������������� ���� ����het ��������� ���� ���������� ���������� ���� ������������������ ����� ���� ����� ����� ������ ���� ����������������
1.6 Na de rit Opstelplaats Voor de opstelplaats geldt • Kies een zo horizontaal mogelijke opstelplaats. • Controleer bij de ingang of de caravan horizontaal staat (belangrijk voor een goede werking van de koelkast). • Hef een schuine stand in de lengterichting op met het neuswiel. • Hef een schuine stand in de dwarsrichting op door een geschikt plankje onder een wiel te plaatsen. Nivelleer hoogteverschillen niet door middel van hefsteunen. Caravanborging Voor de caravanborging geldt • Handrem aantrekken.
2 Chassis 2.1 Chassis Chassisdelen en assen zijn onderdelen van het onderstel. Er mogen geen technische wijzigingen in worden aangebracht, omdat in dat geval de goedkeuring van het voertuig (APK-goedkeuring) vervalt! Met het oog op de verkeersveiligheid dient het chassis van een caravan even zorgvuldig onderhouden te worden als het trekkend voertuig zelf. Het onderhoud dient door uw HOBBY-dealer te geschieden.
De torsiestaafveeras van de caravan is met compact-wiellagers uitgerust. Trommelnaaf, compactlagers en asmoer vormen een gesloten eenheid. De compactlagers zijn dankzij het gebruik van een speciaal vet onderhoudsvrij. Het bijstellen van de wielrem mag nooit met de wartel of de gaffelkop van de remsteller gebeuren! Stel de wielrem alleen bij met de zelfborgende 6-kantstelmoer! Zie voor verdere aanwijzingen de bijgeleverde bedieningshandleiding van de asleverancier.
2.2 Belading Definitie van de massa (gewichten) voor caravans Voor het berekenen van de massa (gewichten) en de daaruit resulterende bijlading van caravans geldt sedert 2001 op Europees niveau de EU-richtlijn 92/27/EG. De hierin opgenomen voorschriften zijn voor het merendeel conform de norm DIN EN 1645-2. In het volgende gedeelte worden de gehanteerde begrippen en berekeningsgrondslagen verduidelijkt. 1. Technisch toelaatbare totaalmassa (t.t.t.
4. Nuttige lading De nuttige lading is het verschil tussen de technische toelaatbare totaalmassa en het gewicht in rijklare toestand. De resterende nuttige lading moet zo groot zijn dat deze is berekend op een mogelijke extra uitrusting en op de persoonlijke uitrusting. 5. Extra uitrusting Het extra uitrustingspakket omvat alle aanvullend op de standaarduitrusting door het Hobby Wohnwagenwerk of de dealer ingebouwde uitrustingen of speciale wensen.
Wanneer de trekauto dat toelaat, kunnen afhankelijk van de grootte van de caravan via een hogere verticale kogeldruk de rijeigenschappen worden verbeterd. Hoe lager het zwaartepunt van een voertuig, hoe beter het bocht- en rijgedrag. 1 2 3 2.3 Uitdraaisteunen Beladingsruimte in de caravan - Lichte voorwerpen (1) zoals handdoeken en linnengoed. - Middelzware voorwerpen (2) zoals kleding, textielgoed en levensmiddelen. - Zware voorwerpen (3) zoals voortent en buitenboordmotor.
2.4 Opstapje Bij het in- en uitstappen geldt • Let erop dat het opstapje (1) op vaste bodem rust. Zo wordt voorkomen dat het opstapje kantelt. Let op de verschillende treehoogtes en bij het uitstappen op een vaste en effen ondergrond.
3 Wielen, banden, remmen 3.1 Banden Gebruik uitsluitend banden die in de toelatingspapieren zijn gespecificeerd. Voor het gebruik van andere bandenmaten is goedkeuring van de fabrikant vereist (ABE). 3.2 Bandenspanning Controleer de vuldruk van alle banden en het reservewiel ca. om de vier weken en voorafgaand aan lange ritten. Voor controle van de bandenspanning geldt • Om de vier weken, op zijn laatst om de drie maanden en voorafgaand aan ieder gebruik bandendruk controleren en corrigeren.
3.3 Profieldiepte Vernieuw uw banden uiterlijk wanneer de profieldiepte nog slechts 1,6 mm bedraagt Banden verouderen, ook als ze weinig of niet gebruikt worden. Advies van de bandenfabrikanten • Na 6 jaar banden verwisselen, ongeacht de profieldiepte. • Vermijd het botsen tegen trottoirbanden of andere obstakels en het rijden door grote gaten in het wegdek. 3.4 Velgen Gebruik alleen velgen die in de wettelijke goedkeuring van het voertuig (Duits: ABE) staan vermeld.
3.5 Het verwisselen van een wiel Het verwisselen van een wiel voorbereiden • Verwissel het wiel zo mogelijk bij een • • • 1 • • aangekoppeld trekkend voertuig. Parkeer het voertuig op een zo vlak mogelijke en vaste ondergrond. Bij bandenpech op de openbare weg: beveilig het weggedeelte met gevarendriehoek resp. knipperlicht. Trekkend voertuig: handrem aantrekken, wielen recht naar voren zetten, in een versnelling schakelen of bij een automatische versnellingsbak in de P-stand schakelen.
Waarschuwingen bij het verwisselen van een wiel Plaats een geschikte krik uitsluitend op de daarvoor bestemde chassisdelen! Bijvoorbeeld op de asbuis naar de tuimelarmgroep of op de langsligger ter hoogte van de asbevestiging. Wordt de krik op andere plaatsen bevestigd, dan kan dat tot beschadiging van het voertuig of zelfs tot ongevallen door omlaag vallen van het voertuig leiden! De krik dient alleen voor het verwisselen van de banden.
Het verwisselen van een wiel • Geschikte krik op de asbuis naar de • • • • • • • • • • tuimelarmgroep of op de langsligger ter hoogte van de asbevestiging van het verwisselen wiel plaatsen. Bij caravans met dubbele as krik altijd onder de achteras plaatsen. Aanbevolen wordt het gebruik van een hydraulische krik (niet bijgeleverd). Bij zachte ondergrond een stabiele onderlegger onder de krik leggen, b.v. een houten plank. Voertuig opkrikken, tot het wiel 2 tot 3 cm boven de grond hangt.
Rem aantrekken 1 • Trek de parkeerremhefboom aan de greep (1) omhoog tot aan de aanslag. Door de gasdrukveer wordt de parkeerremhefboom in de eindstand gedrukt. Rem los zetten • Parkeerremhefboom in de uitgangsstand terugduwen. 3.7 Oploopreminrichting 03-6 De reminrichting van de caravan op zijn laatst na een loopprestatie van ca. 1000 km controleren. Kan de trekkogelkoppeling voor meer dan een derde (ca.
4 Opbouw buiten 4.1 Kunstmatige ventilatie Voor kunstmatige ventilatie geldt Een juiste beluchting en ontluchting is een absolute voorwaarde voor aangenaam wooncomfort. In uw caravan zijn een trekvrije beluchting in de vloer en een ontluchting in de dakkappen geïntegreerd, die niet in hun werking belemmerd mogen worden. De beluchting en ontluchting van de koelkast kunnen met bijbehorende afdekkingen worden afgesloten, wanneer deze niet op gas werkt. Lees de aanwijzingen op de afdekkingen.
Koelkast 2 De koelkast wordt van buiten via roosters van verse lucht voorzien, om voldoende koelvermogen te realiseren. Het ventilatierooster (1) bevindt zich onderop de buitenwand van het voertuig. Het ontluchtingsrooster bevindt zich boven het ventilatierooster (2). 1 Bij geblokkeerde ventilatie-openingen dreigt verstikkingsgevaar! Ventilatieopeningen mogen daarom niet worden afgesloten. Bij gebruik ‘s winters moeten speciale afdekplaten worden aangebracht.
4.2 Caravansleutels Bij de caravan worden de volgende sleutels geleverd: - Twee sleutels, passend op de volgende sloten: - toegangsdeur. - servicekleppen. - toiletklep. Toegangsdeur Openen • Slot met sleutel ontgrendelen. • Deurgreep omdraaien. • Deur openen. Sluiten • Deur sluiten. • Sleutel omdraaien, tot de schoot hoorbaar vergrendelt. • Sleutel in verticale positie terugdraaien en uit het slot trekken.
Gaskastklep Openen • Slot (1) met sleutel ontgrendelen. • De greep beetpakken en klep openen. Sluiten • Klep terugdraaien tot deze vastklikt. • Slot met sleutel vergrendelen. 1 Toiletklep 1 Openen • Slot met sleutel (1) ontgrendelen. • Beide knoppen (1 en 2) indrukken en klep 2 openen. Sluiten • Klep terugdraaien tot deze vastklikt. • Slot met sleutel (1) vergrendelen. Buitencontactdoos 1 2 Openen • Afdekklep beneden beetpakken (1) en omhoog klappen.
4.3 Buitenspiegels Om de caravan te mogen trekken moet de trekauto met twee buitenspiegels zijn uitgerust. De buitenspiegels dienen ervoor te zorgen dat er voldoende zicht is op de rijbaan naast de aanhanger. Om veiligheidsredenen moeten voorafgaand aan iedere rit de buitenspiegels op het trekkende voertuig worden ingesteld. Voor de aankoop van hulpspiegels geldt • Neem de auto liefst met aangekoppelde caravan naar het verkooppunt mee. • Controleer ter plekke of de spiegels passen.
Voor belading van het dak geldt • Alleen lichte bagage op het dak verstouwen. • Daklast deugdelijk vastsjorren en beveiligen tegen wegglijden of omlaag vallen. • Dak niet te zwaar beladen! Bij toenemende dakbelasting vermindert het rijgedrag navenant. De max. totale belasting bedraagt 50 kg! Let bij belading op de maximaal toegestane aslasten. Tel de hoogte van de dakbagage bij de hoogte van het voertuig op. Breng goed zichtbaar voorin de auto een notitie met de totale hoogte aan.
5 Elektrische installaties 5.1 Veiligheidsinstructies De elektrische installaties in HOBBY-caravans voldoen aan de geldende voorschriften en normen. NB: • De veiligheids- resp. gevaarinstructies op elektrische componenten niet verwijderen. • Gebruik d e installatiecompartimenten om elektrische inbouwapparaten heen (bijv. zekeringinrichting, 230V-aansluitkast, etc.) niet als extra opbergruimte.
5.2 Servicecenter Functies Het servicecenter in uitgerust met de volgende functies: 1. Verlichting 12V/DC (halogeenlampen in het servicecenter max. 10 W). 2. Veiligheidscontactdozen 230V/AC voor elektrische apparaten tot max. 1000 W). 3. Schakelaar 12V voor dakluikverlichting. 4. Schakelaar met waarschuwingslampje voor warmwaterboiler 230V. 5. Elektronische indicatie (4 niveaus) voor de vulstand schoonwatertank. 6. Wipschakelaar voor activering van de vulstandindicatie van de schoonwatertank.
Voeding via netaansluiting 1 2 Via de 230V CEE-buitencontactdoos (1) aan de zijkant van het voertuig wordt de caravan aangesloten op het voedingsnet. De 230V-installatie wordt beveiligd door een tweepolige schakelautomaat van 13A (2). Een uitzondering vormen speciale installaties als ultraheat, warmwaterverwarming, etc. Hiervoor moet een extra tweepolige 16A-automaat worden geïnstalleerd. De zekeringkast bevindt zich in de kleerkast.
5.4 Werking van de voedingseenheid Omschakeling van batterijvoeding op netvoeding geschiedt automatisch, zodra een netaansluiting aanwezig is. De voedingseenheid zet via een omvormer de externe netspanning om naar de juiste spanning voor de 12V-apparaten. De verlichting in de caravan werkt op 12V. Alleen grote elektrische apparaten als boiler, magnetron, airconditioning etc. werken uitsluitend op de 230Vnetvoeding. Uitzondering: alleen in het model Landhuis bestaat de verlichting deels uit 230V-lampen.
5.5 Truma-ventilator 1 Uw caravan is afhankelijk van de uitvoering met een luchtcirculatiesysteem uitgerust. Dit verdeelt de warme lucht van de verwarming over de gehele binnenruimte. Het gewenste vermogen kan met de draaiknop ingesteld worden. De draaiknop (1) bevindt zich in de verwarmingsommanteling (afbeelding 1 en 2). Uitvoering met automatische toerenregeling 12V Handregeling • Schakelaar in stand (1) (afbeelding 3) zetten. • Gewenst vermogen met draaiknop (4) instellen.
5.6 Magnetron Let erop dat de magnetron in geen geval bij geopende deur ingeschakeld wordt, omdat op het sluitmechaniek van de deur een functieschakelaar aangebracht is die de verwarming bij geopende deur automatisch onderbreekt. Bij gelijktijdig ingeschakeld toestel en geopende deur kan een schadelijke inwerking van microgolven op het lichaam optreden. Let er beslist goed op dat er niet aan het deurmechaniek wordt gezeten.
5.7 Verwisselen van de halogeenlampen De glasballonnen van de halogeenlampen mogen niet met de blote handen aangeraakt worden. Dit leidt tot vermindering van de lichtsterkte en de levensduur. Gebruik voor het beetpakken schoon papier of pak alleen het metalen voetje beet. Halogeenspots Halogeenlamp 12V/5W Verwisselen van de lamp • Schakel de lamp uit en laat deze zo nodig afkoelen. • Draai met een schroevendraaier de inwendige afdekring los. • Verwijder voorzichtig de afdekring samen met de glasschijf.
5.8 Vervangen van achterlicht-gloeilampen Verwijder voorzichtig de beschermkapjes met een schroevendraaier. Draai vervolgens met een kruiskopschroevendraaier de vier bevestigingsschroeven los. U kunt nu het achterlicht van de verlichtingsdrager halen. Verwijder de bevestigingsbeugel door de schroef los te draaien. De gloeilampen zijn nu vrij toegankelijk. Montage geschiedt in omgekeerde volgorde.
cassettetoilet halogeen insteekvoetje halogeen reflector halogeen insteekvoetje In alle caravans heteluchtblazer hoek-reflectorlamp Water pump schakelaar i. d. waterkr. wasruimte 12 V/ 350 tot 450 VA elektronische stroomvoorziening reflectorlamp reflector halogeen kastlamp lamp wasruimte voortentlamp schakelaar i. d. waterkr.
05-10 Richtingaanwijzer, links Mistachterlicht Massa (voor circuits nr. 1,2, en 4 t/m 8) Richtingaanwijzer, rechts 1,5 Rechter achterlicht, contourlicht, nummerplaatverlichting Remlichten Linker achterlicht, contourlicht, nummerplaatverlichting Voedingsstroom (continu plus) 9 6 7 1 2 3 a) 4 5 1,5 1,5 2,5 1,5 1,5 1 2 3 a) 4 5 4 ISO 3732 6 7 2,5 1,5 1,5 Doorsnede mm2 min. ISO 1724 Contactpunt nr.
Contactdoos Jäger 13-polig Aanzicht van de aansluitzijde Contacten van de contactdozen conform DIN 1648-1:97 Contactpunt 1 2 3 4 5 6 7 9 10 11 12 13 Circuit Richtingaanwijzer, links Mistachterlicht Massa (voor circuits nr.
05-12
6 Opbouw binnen 6.1 Openen en sluiten van deuren en kleppen Toegangsdeur Openen • Grendel (1) richting deurscharnier draaien 1 Zo kan ook de van buiten vergrendelde deur van binnen uit geopend worden. Sluiten • Grendel van deurscharnier weg draaien. De toegangsdeur is uw vluchtweg bij noodgevallen. Daarom nooit de deur aan de buitenzijde barricaderen! Deurbovendeel Deurframe (1) en benedendeel (2) van de toegangsdeur kunnen bij geopende deur gesloten worden.
Meubeldeuren met drukknop (binnen) Openen • Binnenste deel (1) van de drukknop indrukken. • Drukknop beetpakken en meubelklep openen. Sluiten • Klep indrukken tot deze vastklikt. Na het vastklikken is de klep goed gesloten. Voorafgaand aan het wegrijden kleppen goed sluiten. Het per ongeluk opengaan van de kleppen en het naar buiten vallen van voorwerpen wordt zo voorkomen. 1 Meubelkleppen met greep Openen • Aan de greep (1) trekken tot de klep (2) open is.
Voorafgaand aan het wegrijden alle kleppen goed sluiten. Het per ongeluk opengaan van de kleppen en het naar buiten vallen van voorwerpen wordt zo voorkomen. Meubeldeuren met draaiknop 1 6.2 Lichtschakelaars Openen • Draaiknop (1) richting deurscharnier draaien. Sluiten • Draaiknop in geopende stand laten en deur sluiten. • Draaiknop van deurscharnier weg draaien.
Binnenruimte De lichtschakelaar van de wasruimteverlichting (1) bevindt zich bij wasruimtes achterin aan het plafond. Bij wasruimtes in het midden bevindt de lichtschakelaar zich onder de spiegel naast de contactdoos. 1 De lichtschakelaar van de keukenverlichting bevindt zich in het service-center. Bij enkele lampen bevindt de lichtschakelaar (2) zich direct achter de desbetreffende lamp.
6.3 Vensters Uitzetramen Openen Er zijn meerdere standen instelbaar. • Grendel in verticale positie draaien. • Venster naar buiten duwen tot een klik gehoord wordt. Het venster blijft automatisch in deze stand staan. Vensters bij kinderbedden zijn beveiligd tegen onbedoeld openen, zodat wordt voorkomen dat kinderen naar buiten vallen. 1 2 Sluiten • Venster iets omhoog duwen om de uitzetter te ontgrendelen. • Venster dichtklappen. • Grendels (1) en (2) in horizontale positie draaien.
Insectenhor sluiten • Insectenhor (3) aan de strip (4) geheel omlaag trekken en loslaten. De hor blijft in deze positie staan. 4 Insectenhor openen • Insectenhor (3) aan de strip (4) iets omlaag trekken en vervolgens omhoog leiden. De hor wordt automatisch naar boven toe opgerold. 3 Zonweringsrolgordijn resp. insectenhor niet plotseling loslaten! Als de caravan buiten gebruik is, dienen de rolgordijnen geopend te blijven om eventuele beschadigingen te voorkomen.
6.4 Dakluiken Dakluik met combi-rolgordijn Het dakluik kan aan één kant opengezet en tevens opengeschoven worden. In het luik is een zonwering- en insecten-rolgordijn geïntegreerd. Openen • Vergrendeling (1) aan één kant van het frame openen en gelijktijdig de dakkap openen door deze omhoog te duwen. De kap kan in geopende toestand met klembeugels (2) naar achteren worden geschoven. Sluiten • Dakkap dichtschuiven en omlaag trekken tot de vergrendelingen vastklikken.
Thermo-dakvenster Openen 3 2 1 Er zijn meerdere standen instelbaar. • Grendel (2) aan beide zijden van het dakvenster naar binnen draaien. • Venster naar buiten duwen, tot een klik gehoord wordt. Het venster blijft automatisch in deze stand staan. • Het venster kan vervolgens in de gewenste positie geschoven worden. Sluiten • Venster tot aan de aanslag dicht schuiven. • Venster omlaag trekken, tot het gesloten is. • Grendel (2) aan beide zijden van het dakvenster naar buiten draaien.
6.5 Zitbanken en bedombouw De zithoek kan voor het slapen gaan tot een comfortabel bed worden omgebouwd. Schuiftafeluitvoering Ombouw • Zit- en rugkussens verwijderen. • Vergrendeling (1) van de schuiftafel omhoog 1 trekken en loskoppelen. • Vergrendeling (1) van het tafelonderstel in binnenwaartse richting duwen en tafel omlaag brengen. • Zitkussens op de tafel plaatsen en in het midden van de tafel tegen elkaar leggen. 1 • De vrijgekomen ruimten met de rugkussens 3 2 opvullen.
Bedverbreding voor voertuigen met zithoek achterin 6.6 Kinderbedden • Vensters bij kinderbedden zijn beveiligd tegen onbedoeld openen, zodat wordt voorkomen dat kinderen naar buiten vallen. Denk bij gebruik van het bovenste bed door kleine kinderen aan het risico van vallen. Kleine kinderen mogen nooit per ongeluk in de caravan worden achtergelaten.
7 Water 7.1 Watervoorziening Werking van de watervoorziening Keuken en toiletruimte worden via een dompelpomp van schoon water voorzien. De dompelpomp werkt elektrisch: - Bij aansluiting van de caravan met de stekker op het trekkend voertuig via de 12V autoaccu. - Bij aansluiting van de caravan op het 230V net via de transformator. Voor de dompelpomp geldt - De dompelpomp is alleen voor water geschikt. - De dompelpomp verdraagt kortstondig temperaturen tot 60°C. - Drooglopen vermijden.
Schoonwatertank serviceklep 22 l met 2 De schoonwatertank is verrijd- resp. draagbaar 4 Water bijvullen • Serviceklep (1) openen. • Schroefkoppeling losdraaien en dompelpomp 3 (2) uit de schoonwatertank trekken. 1 • Jerrycan (3) naar buiten trekken. • Drinkwater in de tank vullen. • Bij transport de jerrycan met sluitdeksel (4) afsluiten. Water gebruiken • Waterkranen ‘koud’ of ‘warm’ opendraaien. De pomp schakelt bij stroombedrijf automatisch in. Tank ledigen • Serviceklep (1) openen.
50 l vaste tank standaard vanaf 540 De tank heeft een volume van 50 l. Het (bij)vullen van de tank met vers water vindt plaats via de vulopening aan de zijwand. (uitzondering 560 UFf: warm water hier in de flessenkast) Lediging van de tank en overloop bij het overstromen Door de overloopbuis eruit te draaien kan men het water uit de tank laten weglopen. 7.2 Toilet met waterspoeling Toiletten met vaste bank en schoonwatertank Toilet voorbereiden • Serviceklep openen. • Watervulbuis naar buiten zwenken.
• Schroefkap sluiten • Watervulbuis naar binnen zwenken. • Bevestigingsklem omlaag trekken, om de fecaliëntank weg te nemen. • Fecaliëntank tot aan de aanslag recht naar buiten trekken. • Fecaliëntank iets kantelen en vervolgens in zijn geheel naar buiten trekken. • Fecaliëntank verticaal neerzetten. • Afvoerbuis omhoog draaien. Door de installatie van een filtersysteem met actieve kool (accessoirehandel) kan het gebruik van ontsmettingsvloeistof evt.
• Giet de aangegeven hoeveelheid ontsmettingsvloeistof in de fecaliëntank. • Vul daarna zoveel water bij tot de bodem van de fecaliëntank geheel bedekt is. • Afvoerbuis weer terugdraaien. Ontsmettingsvloeistof nooit rechtstreeks in het toiletbekken gieten. • Fecaliëntank weer op zijn plaats terugschuiven. Daarbij de fecaliëntank zover inschuiven totdat de bevestigingsklemmen de fecaliëntank in de vergrendelde stand vasthouden. • Serviceklep weer sluiten. Gebruik • Toiletpot met water vullen.
• Toiletpot met water spoelen. Daartoe de spoeltoets indrukken en gelijktijdig tegen de klokrichting in draaien. Door de draaibeweging opent de schuif. De toiletpot wordt grondig gespoeld. • Spoeltoets in de klokrichting draaien, om de schuif te sluiten. • Toiletpapier in het daarvoor bestemde vak bewaren. Daarin blijft het papier schoon en droog. • Het toiletpapier kan ook in de houder aan de wand worden opgehangen.
• Breng de fecaliëntank naar een speciale verwijd eringsinstallatie. Daarbij de afvoerbuis omhoog richten. • Sluiting van de afvoerbuis verwijderen. • Richt de fecaliëntank met de afvoerbuis naar beneden. • Beluchtingsknop met de duim bedienen. De fecaliëntank wordt geleegd. • Fecaliëntank weer in zijn plaats terugschuiven. Daarbij de fecaliëntank zover inschuiven totdat de bevestigingsklemmen de tank in vergrendelde stand vasthouden. • Serviceklep weer sluiten.
• Vulbuis voor schoonwatertank ledigen. Daartoe de stop op de voorkant van de vulbuis uittrekken. • Om de vulbuis te ledigen, deze naar buiten zwenken. Voor een milieuvriendelijk gebruik van het toilet geldt • Vul de tank alleen met toegestane en milieuvriendelijke toiletmiddelen! • Leeg het toilet alleen in de daarvoor bestemde lozingspunten of servicestations! • Loos het afvalwater nooit op een put! De riolering leidt meestal niet naar een zuiveringsinstallatie, maar rechtstreeks naar een rivier. 7.
Boiler ledigen • Stroom voor waterpomp met de hoofdschakelaar • • • • • of de trafo afkoppelen. Alle waterkranen openen. Evt. voormengkranen op ‘warm’ zetten. Afvoerventiel (4) openen. Controleren of er water wegstroomt. Na het ledigen het afvoerventiel (4) weer sluiten (evt. leiding doorblazen) Schema van de watervoorziening 2 3 Elektrisch bedrijf • De schakelaar (3) op het bedieningsdeel op ‘Aan’ zetten. Het controlelampje geeft de operationele status aan.
07-10
8 Gas 8.1 Algemene veiligheidsregels voor het gebruik van vloeibaargas-installaties De gaswerkdruk bedraagt 30 mbar. Inspectie van de gasinstallatie • Laat de vloeibaargas-installaties vóór de • • • • eerste ingebruikneming door een deskundige controleren. Deze inspectie van de gasinstallatie door een expert om de 2 jaar herhalen. De inspectie moet op het inspectierapport worden bevestigd conform DVGW blad G 607. Ook de regelaar en afvoerleidingen moeten gecontroleerd worden.
• Sluit de regelaar zorgvuldig handmatig op de fles aan. Daarbij geen sleutels, tangen of vergelijkbaar gereedschap gebruiken. • Gebruik bij temperaturen beneden 5°C een ijsbestrijdingsinstallatie (IJs-Ex) voor regelaars. Verbrandingsgasafvoer • De gasafvoerbuis moet stevig en goedsluitend op de verwarming en de schoorsteen zijn aangesloten. De buis mag geen beschadiging vertonen. • Verbrandingsgassen moeten ongehinderd kunnen wegstromen en verse lucht moet onbelemmerd kunnen instromen.
Gasflessenkast De gasflessenkast is berekend op 2 x 11 kg propaangasflessen (1). De gasflessen zijn via een veiligheidsregelaar met een slang (2) op de toevoerleiding aangesloten. De flessen zijn met riemen (3) bevestigd. 3 2 1 Voor de gasflessenkast geldt • Bevestiging van de gasflessen voorafgaand aan • • • • iedere rit controleren. Loszittende riemen weer vasttrekken. Controleer de regelaar – elke keer nadat de gasfles is vervangen – met een lekzoekmiddel op lekkage.
8.3 Verwarming Verwarming S 5002 en S 3002 - Afbeelding boven: S 5002 (modellen 540 tot 750) - Afbeelding beneden: S 3002 (modellen 400 tot 495) 1 Inbouwpositie - In de klerenkast of in de schouwhoek Vóór de ingebruikneming ¥ Vóór het ontsteken controleren of er goed werkende batterijen in het batterijvak van de ontstekingsautomaat (2) geplaatst zijn. 2 Gebruik ¥ Flesventiel en snelsluitventiel in de ¥ ¥ 1 ¥ ¥ 2 08-4 gastoevoerleiding openen. Bedieningsknop (1) in thermostaatstand 1-10 draaien.
• Dooft de vlam opnieuw, dan volgt tijdens de 1 sluittijd van de ontstekingsbeveiliging (ca. 30 seconden) een onmiddellijke herontsteking. • Indien geen vlamvorming optreedt, dan knippert het controlelampje. • Knippert het controlelampje tijdens het ontsteken in het geheel niet, dan moeten de batterijen in de ontstekingsautomaat (2) vervangen worden. Uitschakelen • Bedieningsknop (1) in de stand ‘0’ draaien. De ontstekingsautomaat wordt daarmee tevens uitgeschakeld. • Schouwkap plaatsen.
8.4 Koelkast Er worden koelkasten van de merken Elektrolux en Thetford geïnstalleerd. Lees de daarbij behorende bedieningshandleidingen. Bedrijfsstanden De koelkast kan op drie verschillende manieren werken. - 12V-bedrijf: Voeding vanuit de accu van de trekauto (contactslot ingeschakeld). - 230V-bedrijf: Voeding vanuit een externe bron. - Vloeibaar gas: Gasflessen uit de caravan. 12V-bedrijf De 12V-voeding dient alleen tijdens het rijden bij draaiende motor van de trekauto gebruikt te worden.
Gasvoeding 1 8 2 Vóór de ingebruikneming • Controleer of de bedrijfsdruk van de gasinstallatie met de gegevens op het typeplaatje overeenstemt. • 12V-voeding zo nodig uitschakelen. Daartoe de wipschakelaar op stand 0 zetten. • 230V-voeding zo nodig uitschakelen. Daartoe de wipschakelaar (2) op stand 0 zetten. • Flesventiel en snelsluitventiel in de gastoevoerleiding openen. Gasvoeding uitschakelen • Knop (4) op stand (8) ‘Uit’ draaien.
Gebruik van de koelkast Dek vloeibare levensmiddelen af om ijsvorming aan het koelelement zo veel mogelijk te voorkomen. Laat warme levensmiddelen eerst afkoelen voordat u deze in de koelkast plaatst. Open de deur van de koelkast niet langer dan nodig is. Legroosters plaatsen Uw koelkast heeft twee of drie legroosters. Met behulp van een eenvoudige klemvoorziening kunt u de roosters op de gewenste hoogte aanbrengen. Druk de kunststofhouder op de rechter korte zijde van het legblad in.
8.5 Kooktoestel Het keukenblok van de caravan is uitgerust met een 3-pits-kooktoestel. 1 Vóór de ingebruikneming 3 3 2 • Flesventiel en snelsluitventiel in de gastoevoerleiding openen. • Bij gebruik van het kooktoestel moet het dakluik of het venster geopend zijn. • Bedieningsknoppen van kooktoestellen die bij inschakelen voor ontsteking moeten worden ingedrukt, moeten automatisch terugveren.
Gebruik voor het hanteren van hete potten, pannen en soortgelijke voorwerpen kookhandschoenen of pannenlappen. Gevaar voor letsel! Laat het deksel van het kooktoestel (1) na het koken nog zo lang open als de branders hitte afgeven. Houd licht ontvlambare voorwerpen zoals vaatdoeken, servetten enz. uit de buurt van het kooktoestel. Zorg ervoor dat de bijgeleverde vlambeveiliging van het kooktoestel bij ieder gebruik is aangebracht.
9 Toebehoren Voor het juiste gebruik van het toebehoren gelieve u de uitvoerige bedieningshandleidingen, inbouwinstructies en aansluitschema’s van de verschillende fabrikanten te raadplegen.
09-2
10 Onderhoud en reiniging 10.1 Onderhoud Onderhoudsintervallen Voor de caravan en de geïnstalleerde inrichtingen gelden vaste onderhoudsintervallen. Voor onderhoudsintervallen geldt • Laat het eerste onderhoud 12 maanden na eerste toelating door een HOBBY-dealer uitvoeren. • Laat alle verdere onderhoudsbeurten één keer per jaar door een HOBBY-dealer uitvoeren. • Voer het onderhoud aan alle inbouwtoestellen overeenkomstig de in de bijbehorende gebruiksh andleidingen aangegeven onderhoudsintervallen uit.
Voor het smeren en oliën geldt • Smeer om de 5000 kilometer • • • • • de tuimelaarlageringen op de torsiestaafveeras. Smeer de lagerpunten op de behuizing van de oploopinrichting. Bewegende delen (bijv. bouten en scharnierpunten) oliën. Smeer om de 5000 kilometer de glijpunten van de oploopinrichting. Controleer van tijd tot tijd de speling van de lagerpunten voor de schuifstang. Alle glij- en lageronderdelen regelmatig van vuil ontdoen en oliën. 10.
Voor de buitenreiniging geldt • Voertuig met zwakke waterstraal afspoelen. • Voertuig met zachte spons en normale shampoooplossing wassen. De spons daarbij frequent uitspoelen. • Vervolgens voertuig met overvloedig water afspoelen. • Voertuig met zeem drogen. • Na het wassen het voertuig nog enige tijd in de open lucht laten staan om het de gelegenheid te geven geheel droog te worden. Schijnwerperomrandingen grondig afdrogen, aangezien zich op die plaatsen gemakkelijk water ophoopt.
Vensters en deuren Voor het onderhoud geldt • Deur- en vensterrubbers lichtjes met talk inwrijven. • Acrylglasvensters uitsluitend met een schone spons en een zachte doek nat reinigen. Door droge reiniging kunnen krassen op de vensters optreden. Geen scherpe en agressieve wasmiddelen gebruiken die weekmakers of oplosmiddelen bevatten! Talk is in speciaalzaken voor autoaccessoires verkrijgbaar.
Voor de spoelbak van email geldt • Reinig de spoelbak van email met een gangbaar middel. Toebehoren Voor het onderhoud geldt •Kunststofdelen (b.v. bumpers, schermen) met max. 60°C warm water en milde huishoudreiniger reinigen. • Vettige of met olie besmeurde oppervlakken met spiritus reinigen. • Zo nodig deurscharnieren en hefsteunen invetten. • Verswaterleidingen, schoonwatertank en afvalwatertank jaarlijks reinigen.
Gebruik ‘s winters Bij gebruik ‘s winters ontstaat door bewoning van de caravan bij lage temperaturen condens. Om een goede ruimteluchtkwaliteit te waarborgen en schade aan het voertuig door condenswater te voorkomen, is een goede ventilatie zeer belangrijk. Voor de ventilatie geldt • In de opwarmfase van het voertuig de verwarming in de hoogste stand zetten en plafondkasten, gordijnen en rolgordijnen openen. Daardoor wordt een optimale be- en ontluchting bereikt.
Na beëindiging van het winterseizoen Voor het onderhoud geldt • Grondig wasbeurt van het onderste gedeelte van de wagen uitvoeren. Daardoor worden corrosiebevorderende ontdooimiddelen (zouten, loogresten) verwijderd. Het voertuig uitsluitend op de speciaal daarvoor bestemde wasplaatsen wassen. Reinigingsmiddelen zo zuinig mogelijk gebruiken. Agressieve middelen zoals b.v. velgreinigers belasten het milieu.
Voor het buitenwerk geldt • Steunen omlaagdraaien en vervolgens wielen en assen iets ontlasten. • Gelakte buitenvlakken met geschikt middel conserveren. • De metaaldelen van de onderkant van de caravan met een beschermmiddel op wasbasis tegen roest beschermen. • Afdekzeilen er met tussenruimte overheen leggen, opdat de ventilatie niet belemmerd wordt. • De kunstmatige ventilatie open laten staan. • De caravan om de drie tot vier weken grondig ventileren. Voor tanks geldt • Schoonwatertank met pomp, evt.
11 Afvalverwijdering en milieubescherming 11.1 Milieu en mobiel reizen Milieuverantwoordelijk gebruik Camper-toeristen en caravanners hebben vanzelfsprekend een bijzondere verantwoording voor het milieu. Daarom dient bij het gebruik van de caravan het milieu altijd te worden ontzien. Voor een milieuverantwoordelijk gebruik geldt • Rust en reinheid van de natuur niet verstoren of aantasten. • Afvalwater, fecaliën en afval correct verwijderen.
Voor fecaliën geldt • Gebruik voor de fecaliëntank alleen toegestane ontsmettingsmiddelen. Door installatie van een filtersysteem met actieve kool (accessoirehandel) kan het gebruik van ontsmettingsvloeistof mogelijk vermeden worden! Ontsmettingsvloeistof zeer zuinig doseren. Overdosering is geen garantie tegen eventuele geuroverlast! Ledigen • Fecaliëntank nooit te vol laten worden. Uiterlijk wanneer de vulstandindicatie brandt, de tank onmiddellijk legen.
12 Technische gegevens 12.1 Bandenspanningtabel Bandenmaat Luchtdruk in bar 155 R 13 C 185 R 14 8PR 195/70 R15C 175/70 R13 195/70 R14 4,5 4,5 4,5 3,0 3,0 � 12.
����������������������� ���������������������� ����������������������������� ���������������������������� ������������������������ �������������������� �������������������� �������������������� ��������������������������� ��������������������������� ��������������������������� ���������������������������� ��������������������������� ��������������������������� ���������������������� ����������������������������� � ���������������������������� � ����������������������� � ���������������������� � ������������
����������������������� ����������������������� ����������������������������� ������������������������ ������������������������ ������������������������������� ����������������������� ������������������������������ ����������������������� ����������������������� ������������������������������� ����������������������� ����������������������� ����� ����� ����� ����� ����� ����� ����� ����� ����� ����� ����� ����� ����� ���� ���� ���� ���� ���� ���� ���� ���� ���� ���� ���� ���� ���� ����� ����� ����� �����
12.4 Verlichting Positie buiten buiten buiten buiten buiten buiten buiten buiten buiten 12V-voertuigverlichting Beschrijving knipperlicht links knipperlicht rechts parkeerlicht remlicht kentekenplaat contourverlichting spatbordlamp zijmarkering 3. remlicht Volt 12 12 12 12 12 12 12 12 12 Watt 21 21 5 21 5 3 3 3 12V-binnenverlichting Armatuur Art-.nr.
Index A Aankoppelen/Afkoppelen 01-3 Aansluitschema binnen 05-9 Aansluitschema buiten 05-10 Achteruitrijden 01-9 Achterwandladder 04-5 Afsluitkranen Inbouwpositie van de 08-3 Afvalwatertank 07-2 B Banden 03-1 Bandenspanning 03-1 Bandenreparatieset 01-11 Bandenspanning 12-1 Band /wiel verwisselen 03-3 Basisuitrusting 02-3 Batterijen van de ontstekingsautomaat vervangen 08-5 Batterijen vervangen 08-5 Bedombouw 06-9 Belading 01-7, 02-3 Bijlading conform EN 1645-2 02-4 Brandbestrijding 01-11 Brandblusser 01-1
O Oliën 02-1, 10-1 Onderhoud 01-5, 10-2 Ontsmettingsvloeistof 11-2 Ontstekingsautomaat 08-5 Ontsmettingsvloeistof 11-2 Oploopreminrichting 03-6 Oven 05-6 P Parkeerrem 03-5 Profieldiepte 03-2 R Rangeren 01-8 Regelaars 08-1 Remmen 01-8 Rijden 01-9 Rijden van bochten 01-10 Rijgeluiden 01-5 S Schoonwatertank 07-2 Service 10-1 Servicecenter 05-2 Smeren 02-1, 10-1 T Technisch toelaatbare totaalmassa 02-3 Technische gegevens Toilet met waterspoeling 07-3 Thermo-dakvenster 06-8 Toebehoren 09-1 Toegangsdeur