Operation Manual

21
ONDERHOUD
REINIGEN VAN BEZINKINGSCUPEL EN BENZINEFILTERS
1. Doe de brandstofkraantje dicht (“OFF” stand) en
verwijder het cupel [1], de O-ring [2] en de
kraantjefilter [3].
2. Reinig de onderdelen in een niet-ontvlambaar
oplosmiddel en laat ze drogen. Controleer of de filter
niet beschadigd is.
3. Zet de brandstofkraantje open (“ON” stand), tap de
benzine uit de tank af en vang de benzine op in een
geschikte opvangbak.
4. Breng de filter [3] en de O-ring [2] weer aan en draai
het bezinkingscupel [1] helemaal vast.
5. Draai de moer [4] los om de kraantje en de
benzinefilter [6] te verwijderen.
6. Reinig de filter in een niet-ontvlambaar oplosmiddel.
Controleer of de filter niet beschadigd is.
7. Spoel de tank en reinig indien noodzakelijk.
8. Controleer of de O-ring [5] goed op zijn plaats zit,
breng de filter [6] weer aan en draai de moer [4] vast.
9. Controleer of er geen lekkage is.
OFF
[3]
[2]
[1]
ON
OF
F
ON
ON
OFF
[6]
[5]
[4]
O
N
O
F
F
NEERLANDAIS.book Page 21 Jeudi, 3. novembre 2005 2:36 14