Operation Manual

19
2. Controleer het brandstofpeil.
Controleer de brandstofmeter. Vul de tank indien nodig tot aan het
aangegeven niveau.
Draai de tankdop na het vullen goed dicht.
Gebruik loodvrije autobenzine van 91 RON of hoger (PON 86 of hoger).
Gebruik nooit oude of vervuilde benzine of een olie/benzinemengsel. Voorkom
dat er vuil of water in de brandstoftank komt.
Benzine is uiterst brandbaar en kan onder bepaalde
omstandigheden exploderen.
Vul de tank bij in een goed geventileerde ruimte en met een
uitgeschakelde motor. Rook niet en voorkom open vuur en vonken
tijdens het tanken en in ruimten waar brandstof is opgeslagen.
Doe de brandstoftank niet te vol (de brandstof mag niet boven het
merkteken van het maximumniveau (rood) op het brandstoffilter
staan). Controleer na het bijvullen of de tankdop goed is
vastgedraaid.
Mors geen brandstof. Gemorste brandstof of brandstofdamp kan
in brand vliegen. Verwijder gemorste brandstof alvorens de motor
te starten.
Voorkom herhaaldelijk of langdurig contact van brandstof met de
huid en het inademen van benzinedampen.
BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN.
WAARSCHUWING
BRANDSTOFMETER BRANDSTOFTANKDOP
BRANDSTOFFILTER
MAXIMUM
NIVEAU
MERKTEKEN MAXIMUMNIVEA
(ROOD)
VOL LEEG
39Z30601(EG3600CL_4500CL_5500CL)_NL.book Page 19 Tuesday, August 30, 2011 4:23 PM