Operation Manual

NL 15BEDIENINGSELEMENTEN
volgt aangeven op de sticker:
«CHOK» ( HF2216) bij de start met een koude motor
«LANGZAAM» laagste toerental van de motor
«SNEL» hoogste toerental van de motor
De «CHOKE» stand ( HF2216) veroorzaakt een verrijking van het mengsel en
dient alleen te worden gebruikt bij de start met een koude motor, alléén voor zolang dit
minimaal nodig is.
Tijdens het rijden dient er een stand tussen «LANGZAAM» en «SNEL» gekozen te wor-
den.
Zet de gashendel tijdens het maaien in de «SNEL» stand.
4.4 C
ONTACTSLOT
Het contactslot heeft drie verschillende standen:
«UIT» alles uit;
«DRAAIEN» alle bedieningselementen worden in werking gesteld;
«START» schakelt de startmotor aan.
Zodra vanuit de «START» stand de sleutel losgelaten wordt, komt deze vanzelf weer in de
«DRAAIEN» stand terug.
4.5 H
ANDREM
De handrem voorkomt dat de machine gaat rijden na het parkeren. De hendel heeft twee
standen:
«A» = Handrem uitgeschakeld
«B» = Handrem ingeschakeld
Om de handrem in te schakelen dient het pedaal (4.21 of 4.31) volledig te worden inge-
trapt en de hendel in stand «B» gezet te worden; als de voet van het pedaal gehaald
wordt blijft het in deze lage stand staan.
– De positie “Handrem ingeschakeld” wordt aangegeven door het controlelampje dat
brandt (4.7.b).
– Om de handrem weer uit te schakelen dient het pedaal (4.21 of 4.31) weer te worden
ingetrapt, waarna de hendel automatisch terug komt in stand «A».