Operation Manual

4.6 V
ERLICHTINGSSCHAKELAAR
Hiermee kunnen de koplampen worden aangezet als de sleutel (4.4) in de »DRAAIEN»
stand staat.
4.7 C
ONTROLELAMPJES EN GELUIDSSIGNALERINGSSYSTEEM
Op het dashboard bevindt zich een paneel met controlelampjes die werken als de sleutel
(4.4) zich in de «DRAAIEN» stand bevindt.
– De betekenis van de brandende lampjes is als volgt:
a) messen ingeschakeld;
b) handrem ingeschakeld;
c) bestuurder afwezig;
d) reservebenzine;
e) ( HF2220) onvoldoende motoroliedruk;
f) afwezigheid van de opvangzak of de steenbeschermkap;
g) te weinig laadstroom van de accu;
h) versnelling in de “vrije” stand.
Er zijn twee types geluidssignalen:
a) ononderbroken tussenkomst van het beschermingssysteem van de
electronische kaart;
b) onderbroken volle opvangzak.
4.8 U
RENTELLER
Wordt elke keer, als de sleutel (4.4) in de «DRAAIEN» stand wordt gebracht, geactiveerd
en duidt de werkuren van de motor aan.
4.9 H
ENDEL OM DE MESSEN EN DE REM VAN DE MESSEN IN TE SCHAKELEN
Modellen met een koppelingshendel
De hendel (4.9.1) heeft twee standen die op de sticker staan aangegeven:
«A»= Messen uitgeschakeld
«B»= Messen ingeschakeld
NL 16 BEDIENINGSELEMENTEN