Operation Manual

NL 22 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
5.3 UIT TE VOEREN WERKZAAMHEDEN VOOR DE INGEBRUIKNAME
Alvorens te beginnen met werken dienen er enkele controles en handelingen uitgevoerd te
worden om er zeker van te zijn dat het werk op de meest nuttige en veilige manier zal ver-
lopen.
5.3.1 D
E STOEL AFSTELLEN
De stoel is verschuifbaar en kan in zes verschil-
lende standen afgesteld worden.
Het afstellen is uitvoerbaar door de hendel (1)
op te heffen en de stoel in de gewenste stand
te laten glijden.
5.3.2 B
ANDENSPANNING
Een juiste bandenspanning is noodzakelijk om
het maaidek geheel evenredig boven het gras-
oppervlak te krijgen, zodat u een mooi maai-
beeld krijgt.
Schroef de ventieldopjes los en verbind de
ventielen met een persluchtmachine voorzien
van een manometer.
De bandenspanning moet als volgt zijn:
VOORBANDEN 1,0 bar
ACHTERBANDEN 1,2 bar
5.3.3 H
ET BIJVULLEN VAN OLIE EN BENZINE
De te gebruiken olie en benzine staan aangegeven in het instructie-
boekje van de motor.
Controleer het oliepeil bij een stilstaande motor volgens de gegevens in het instructiet
OPMERKING
1