Operation Manual

Blz. 2-52
Gebruik de volgende toetsenaanslagen om de waarde van –0.25 in
de variabele
α op te slaan: 0.25\ K ~‚a.
Nu zal het beeldscherm er als volgt uitzien:
Deze uitdrukking betekent dat de waarde –0.25 opgeslagen is in
α
(het symbool stelt de bewerking voor). Druk op ` om de variabele
aan te maken. De variabele wordt nu in de labels van de
softmenutoetsen getoond van zodar u Jindrukt:
De volgende toetsencombinaties zijn vereist voor het invoeren van de
overige variabelen:
A12: 3V5K~a12`
Q: ~„r/„Ü
~„m+~„r™™ K~q`
R: „Ô3‚í2‚í1™ K~r`
z1: 3+5*„¥ K~„z1` (indien
noodzakelijk, accepteer wijziging naar Complex-modus)
p1: ‚å‚é~„r³„ì*
~„rQ2™™™ K~„p1`..
Nu ziet het beeldscherm er als volgt uit:
U ziet zes van de zeven variabelen in een lijst onder in het
beeldscherm: p1, z1, R, Q, A12,
α
.
RPN-modus
Gebruik de volgende toetsencombinatie om de waarde van –0.25 in
de variabele
α op te slaan: .25\`³~‚a`.
Nu ziet het beeldscherm er als volgt uit: