Operation Manual

Blz. 3-36
Om de functie te activeren in de RPN-modus moet eerst het argument ingevoerd
worden en daarna op de softmenutoets gedrukt worden van de benaming van
de variabele @@@H@@@. Probeer bijvoorbeeld: 2@@@H@@@ . De andere bovenstaande
voorbeelden kunnen als volgt worden ingevoerd: 1.2@@@H@@@ en
2`3/@@@H@@@ .
Functies kunnen meer dan twee argumenten hebben. In het onderstaande
beeldscherm vindt u bijvoorbeeld de definitie terug van de functie K(
α
,
β
) =
α+β
en de evaluatie met de argumenten K(
2,
π
) en K(1.2,2.3):
De inhoud van de variabele K is: << α βα+β’ >>.
Functies die worden gedefinieerd met behulp van meer
dan één uitdrukking
In dit gedeelte wordt de werking beschreven van functies die gedefinieerd
worden met behulp van twee of meer uitdrukkingen. Een voorbeeld van een
dergelijke functie zou zijn:
De biedt de functie IFTE (If-Then-Else) om zulke functies te beschrijven.
De functie IFTE
De functie IFTE wordt geschreven als IFTE (condition, operation_if_true,
operation_if_false)
.
Indien condition waar is, dan wordt de operation_if_true uitgevoerd, zoniet,
wordt operation_if_false uitgevoerd. We kunnen bijvoorbeeld ‘f(x) = IFTE(x>0,
x^2-1, 2*x-1)’ schrijven om de bovenstaande functie te beschrijven. U kunt de
functie IFTE activeren vanuit de functiecatalogus (‚N). Het symbool ‘>’
(groter dan) is beschikbaar als (behorende bij de toets Y). Gebruik het
>
<
=
0,1
0,12
)(
2
xx
xx
xf