Operation Manual

Blz. 4-7
SIGN(z) : Berekent een complex getal van eenheidgrootte als z/|z|.
NEG : Wijzigt het teken van z
CONJ(z): Produceert de complex geconjugeerde van z
Hierna worden voorbeelden van toepassingen van deze functies weergegeven.
Vergeet niet dat in de ALG-modus de functie voor het argument moet staan,
terwijl in de RPN-modus het argument eerst moet worden ingevoerd en
vervolgens de functie moet worden geselecteerd. U kunt deze functies als
softmenus krijgen door het de instelling van systeemvlag 117 te wijzigen (Zie
Hoofdstuk 3).
Het eerste beeldscherm geeft de functies RE, IM en CR weer. U ziet dat de
laatste functie een lijst {3. 5.} geeft die de reële en denkbeeldige delen van het
complex getal weergeven:
Het volgende beeldscherm geeft de functies RC, ABS en ARG weer. U ziet
dat de functie ABS vertaald wordt naar |3.+5.·i|, de notatie van de absolute
waarde. Het resultaat van de functie ARG, die een hoek voorstelt, wordt
gegeven in de momenteel geselecteerde eenheden van hoekmeting. In dit
voorbeeld is ARG(3.+5.·i) = 1.0303… weergegeven in radialen.