Operation Manual

Blz. 7-4
Stel nu dat we een oplossing willen voor P
i
en P
o
, waarbij a, b, r,
σ
rr
en
σ
θ
θ
zijn
gegeven. We voeren een vector in met de onbekende elementen:
Om een oplossing te vinden voor P
i
en P
o
, gebruiken we het commando SOLVE
uit het menu S.SLV („Î). De rekenmachine heeft misschien een minuut
nodig om het resultaat te produceren:
{[‘Pi=-(((σθ-σr)*r^2-(σθ+σr)*a^2)/(2*a^2))’
‘Po=-(((σθ-σr)*r^2-(σθ+σr)*b^2)/(2*b^2))’ ] }
, dus
U ziet dat het resultaat een vector bevat [ ] in een lijst { }. Gebruik μ om het
lijstsymbool te verwijderen. Gebruik uiteindelijk de functie OBJ om de vector
te ontleden. Het resultaat is:
Deze twee voorbeelden vormen stelsels van lineaire vergelijkingen die beide
even goed met de functie LINSOLVE (zie Hoofdstuk 11) kunnen worden
opgelost. Het volgende voorbeeld toont de functie SOLVE die is toegepast op
een stelsel van polynoomvergelijkingen.