Operation Manual

Blz. 9-20
De vergelijking van het vlak door punt P
0
(2,3,-1) en met een normaalvector N
= 4i+6j+2k, is de volgende: 4x + 6y + 2z – 24 = 0. In de RPN-modus maakt
u gebruik van:
[2,3,-1] ` ['x','y','z'] ` - [4,6,2] DOT EXP ND
Rijvectoren, kolomvectoren en lijsten
De vectoren die in dit hoofdstuk worden behandeld, zijn allemaal rijvectoren.
Soms is het nodig om een kolomvector aan te maken (bijv. om gebruik te maken
van de vooringestelde statistische functies van de rekenmachines). De
eenvoudigste manier om een kolomvector in te voeren is om elk vectorelement
tussen haakjes te plaatsen, elk met een paar externe haakjes. Voer bijvoorbeeld
het volgende in:
[[1.2],[2.5],[3.2],[4.5],[6.2]] `
Dit wordt voorgesteld in de volgende kolomvector:
In deze paragraaf worden de verschillende manieren behandeld om een
kolomvector in een lijnvector om te zetten, een lijnvector in een kolomvector, een
lijst in een vector, of een vector (of matrix) in een lijst.
We laten eerst deze omzettingen zien in de RPN-modus. In deze modus
gebruiken we de functies OBJ, LIST, ARRY en DROP om de omzetting uit
te voeren. Om deze functies toegankelijker te maken, stellen we systeemvlag
117 in op softmenu’s (zie Hoofdstuk 1). Met deze vlaginstelling zijn functies als
OBJ, ARRY en LIST beschikbaar met „° @)TYPE!. De functies OBJ,
ARRY en LIST zijn te activeren met de softmenutoetsen A, B en C.
De functie DROP is beschikbaar met „°@)STACK @DROP.