Operation Manual

Blz. 9-23
Deze drie stappen kunnen samengevoegd worden in een UserRPL-programma,
dat als volgt wordt ingevoerd (nog steeds in de RPN-modus):
‚å„°@)TYPE! @OBJ@ 1 + !ARRY@ `³~~rxc`
K
Een nieuwe variabele, @@RXC@, zal beschikbaar zijn in de labels van het softmenu,
nadat u op J gedrukt heeft:
Druk op @@RXC@@ om het programma te zien dat zich in de variabele RXC
bevindt:
<< OBJ 1 + RRY >>
Deze variabele, @@RXC@@, kan nu worden gebruikt om rechtstreeks een rijvector om
te zetten in een kolomvector. In de RPN-modus moet u de rijvector invoeren en
vervolgens op @RXC@@ drukken. Probeert u bijvoorbeeld: [1,2,3] ` @@RXC@@.
Nadat u deze variabele heeft gedefinieerd, kunnen we hem in de ALG-modus
gebruiken om een rijvector om te vormen in een kolomvector. Wijzig uw
rekenmachine naar de ALG-modus en probeer de volgende stappen:
[1,2,3] ` J @@RXC@@ „ Ü „ î, dit resulteert in:
Een kolomvector omzetten in een rijvector
Om deze omzetting toe te lichten, voeren we de kolomvector
[[1],[2],[3]] in in de RPN-modus. Voer daarna de volgende oefening
uit om een rijvector in een kolomvector om te zetten:
1 - Maak gebruik van de functie OBJ om de kolomvector te ontleden