Operation Manual

Blz. 11-47
De functie EGV
De functie EGV (eigenwaarden en eigenvectoren) produceert de eigenwaarden
en eigenvectoren van een vierkante matrix. De eigenvectoren worden gegeven
als de kolommen van een matrix, terwijl de corresponderende eigenwaarden
de componenten van een vector zijn.
De eigenvectoren en eigenwaarden in de ALG-modus van de matrix hieronder
worden gevonden door bijvoorbeeld de functie EGV toe te passen.
De uitkomst laat de eigenwaarden als de kolommen van de matrix zien in de
uitkomstenlijst. Om de eigenwaarden te zien, kunnen we het volgende
gebruiken: GET(ANS(1),2), d.w.z. neem het tweede element in de lijst van de
vorige uitkomst. De eigenwaarden zijn:
In het kort:
λ
1
= 0.29, x
1
= [ 1.00, 0.79, –0.91]
T
,
λ
2
= 3.16, x
2
= [1.00, -0.51, 0.65]
T
,
λ
3
= 7.54, x
1
= [-0.03, 1.00, 0.84]
T
.
De functie JORDAN
De functie JORDAN is bedoeld om een diagonalisatie of
Jordancyclusontbinding van een matrix te produceren. Voor een gegeven
Opmerking: een symmetrische matrix produceert alle reële eigenwaarden
en de eigenvectoren zijn wederzijds loodrecht. Voor het zojuist uitgewerkte
voorbeeld kunt u controleren dat x
1
x
2
= 0, x
1
x
3
= 0 en x
2
x
3
= 0.